mariscaj.reismee.nl

Aan al het goede komt een eind

De dagen op Koh Phangan zijn heerlijk. Ik lig op het strand, lees en dobber in de zee. Dit wissel ik af met ontmoetingen met Thomas. Donderdag genieten we van een zonsondergang en heerlijk eten bij een hippe tent. Vrijdagavond luister ik naar een bandje op het strand en ontmoet en aantal vrienden van Thomas. Ik blijf daar nog hangen wanneer hij naar huis gaat. Zondag is echt mijn laatste dag. Ik ga vroeg naar het strand en heb m'n laatste Thaise lunch met Thomas bij Nong M in Chaloklum. Maandagochtend haalt hij me vroeg op. Ik check alvast in voor de boot en we gaan samen ontbijten. Om 10.15 zet Thomas me af bij de pier en nemen we afscheid. Het is een korte vlucht naar Singapore maar ben met de overtocht en al het wachten toch een groot deel van de dag onderweg. Om half vijf in de middag, het is hier een uur later, land ik in Singapore. Ik moet even zoeken naar een pinautomaat. Het kopen van een simkaart stel ik even uit vanwege de hoge prijzen op het vliegveld. Ik ben erg blij met deze keuze wanneer ik later in de stad $12,- in plaats van $48,- op het vliegveld betaal. Ik mail met mijn eigen tandarts omdat ik weer last van mijn kies heb. Mijn eigen tandarts heeft geen goed nieuws voor me. Naar aanleiding van de röntgenfoto’s vermoedt hij dat de kies moet worden getrokken. Ik maak een afspraak voor als ik terug ben. Dinsdag ga naar museum voor moderne kunst. Het personeel is uitzonderlijk vriendelijk. Op advies van mevrouw bij de kassa wacht ik op iemand die ook alleen het museum bezoekt. Ze hebben een actie 1+1 gratis. Ook in de het museum zijn er vriendelijke medewerkers die toelichting geven. Ik breng hier een groot deel van de middag door. Wandel door Chinatown en eet bij een van de Hawkercenters een heerlijke kip met gele rijst. Woensdag wandel ik door little India. Ik ga naar een markt en bezoek veel winkels met kruiden, glimmende decoraties een prachtige saris. Ik ben op zoek naar een gedroogde die peper die ik vorig jaar tijdens de kookles heb gebruikt. Zonder succes. Ik vind alleen chilipepers die ze ook in Nederland verkopen. Eet samosa en een gado gado. Ik lig bijtijds in bed.

Donderdag ga ik vroeg op pad. Ik ga naar Perakan huizen kijken. Hiervoor moet ik wel even reizen. Dit keer met de bus. De huisjes zijn erg mooi en het is een hippe wijk met luxe restaurants en mooie boetiekjes. Helaas ook met prijzen waar je steil van achter over valt. Hier geen hoge gebouwen maar liefelijke lage huisjes. Ik heb de afgelopen dagen mazzel met het weer. Het is niet zo warm en het regent wanneer ik ergens binnen ben. In een leuk koffietent drink ik thee en eet bananen- chocolade cake. Ik wandel naar een Maleise markt. Ik eet er een heerlijke saté. Ik ga terug met de bus naar mijn hotel in even de benen wat rust te geven en mijn telefoon op te laden. Ik wil vandaag nog maar een museum. Ik ben net binnen wanneer het heel hard begint te regenen. De bui houdt even aan. Het museum ga ik, met reistijd, niet meer redden. Ik wandel door de buurt. De lucht wordt er dreigend grijs en voordat ik het weet, begint het weer keihard te regenen. Ik schuil een tijdje onder een galerij maar besluit een paraplu te kopen. Die helpt nauwelijks bij deze wolkbreuk. Er zit niks anders op dan ergens binnen te schuilen. Ik maak gebruik van de gelegenheid om iets te eten. Nadat ik met natte voeten mijn hotel heb bereikt, bel met Marlou die voor mijn planten zorgt. Met pijn in mijn hart pak ik mijn koffer in. Geen verplaatsingen, nieuwe hotels/guesthouses en omgeving meer. O,ooh, wat ga ik het missen.

Vrijdag gaat weer vroeg de wekker, voor de laatste keer deze reis. Om kwart voor 7 haalt de taxi me op. Op de heenreis voel het eten in het vliegtuig erg tegen. Ik heb gisteren koekjes en chips ingekocht. Gelukkig ontdek ik een 7-eleven op het vliegveld en kan ik nog wat broodjes kopen. Nu zit ik bij de gate dit laatste verhaal te schrijven. Wat heb ik, ook deze keer, genoten. Het was heerlijk om zo lang op pad te zijn!






Khao Yai en weer naar Bangkok en Koh Phangan

De dagen bij Khao Yai zijn heerlijk rustig. Ik heb al snel een vast ritueel. Ik maak iedere ochtend en wandeling naar een restaurant waar ze croissantjes, thee en koffie hebben. Ook hebben ze er heerlijke taartjes maar die laat ik staan. Op donderdag verleng ik mijn wandeling en ga ik aardbeien plukken. Voor de rest zijn de dagen vooral relaxed. Het lezen, naar onzinnige maar wel lachwekkende filmpjes op Instagram kijken, wissel ik af met zwemmen en dutjes doen.

Zaterdag ga ik weer terug naar Bangkok. Het Engels/ Ierse gezin blijft nog 2 dagen in Khao Yai. Hun jongste zoon is woensdagavond ziek geworden en opgenomen in het ziekenhuis. Het is nog niet helemaal duidelijk maar men denkt aan een zware voedselvergiftiging. Vandaag mag hij het ziekenhuis verlaten. Ze blijven nog 2 dagen zodat hij kan aansterken. Om half elf word ik opgehaald door de taxi. Ik neem afscheid van Jason en zijn vrouw en bedank ze voor de goede zorgen. De trein heeft 20 minuten vertraging. Ik heb online een treinkaartje gekocht. Het was alleen mogelijk om een kaartje te kopen tot Don Muang, een vliegveld dichtbij Bangkok. Op het bord zie ik dat het eindpunt een treinstation in Bangkok is. Wanneer we zo’n 2 uur later bij mijn halte aankomen, blijf ik stiekem zitten. Op het treinstation in Bangkok bestel ik een Grab-taxi. Ik moet even wachten en voel hoe warm het hier is. De Grab chauffeur wil zijn Engels oefenen en babbelt graag. Vandaag is het een feestdag; Boeddha’s dag. Het is een lang feestweekend. Maandag is iedereen vrij. Hij gaat familie bezoeken. Hij vraagt naar mijn werk. Hij helpt ook mensen, vertelt hij. Vervolgens laat hij me één van zijn filmpjes zien die hij op Tiktok post om mensen te inspireren/ een positieve boost te geven.

Ik check in bij m’n hotel. Ik wandel door de buurt. Een aantal winkels zijn gesloten. Vanwege Boeddhadag mag er geen alcohol worden verkocht. Grappig om langs de terrassen te lopen en alleen maar frisdrank, water en sapjes op tafels te zien staan. Ik eet een hamburger met frietjes. Om de hitte voor te zijn, ga ik zondag vroeg op pad. Ik loop langs een paar tempels maar in mijn korte broek en mouwloos topje kan ik ze niet bezoeken. Ik eet rijst met vis op de markt. Doe een klein dutje en ga in de middag, in aangepaste kleding, naar een aantal tempels. Het is heel warm, zijn 36 graden. Al snel loopt het zweet in straaltjes over mijn rug en hoofd. Bij de eerste tempel is het al druk. Er is een dienst gaande en ik word snel gemaand te gaan zitten. Ik loop naar buiten om andere gedeeltes van de tempel te bezoeken. Wanneer ik op blote voeten een trap beklim, voel ik hoe heet de treden zijn. Ik ren een rondje rond de stoepa en vlucht snel weer naar mijn schoenen. Met alle ceremonies voelt het toch wat ongepast om de tempels te bezoeken. De hitte nekt me ook.

Maandag is net als nieuwjaarsdag. Toch wat troosteloos. Alle winkels, musea, etc zijn gesloten. Toeristen lopen, net als ik, wat doelloos rond. Ik schuil voor de hitte in een koffietent. Ergens vind ik een feestelijke markt met veel prullaria. Bij een van de stands verkopen ze een wonderlijk dier. Het lijkt op een soort mini varken gekruist met een koe. Ik google de foto en het blijken naaktcavia’s te zijn. Dinsdag gaat de wekker weer lekker vroeg. Om 6 uur stap ik in de taxi. Raar hoor ik ga nu echt Bangkok verlaten. Als cadeau zie ik hoe monniken in hun oranje gewaden een tempel verlaten om aalmoezen te verzamelen.

Om half elf land ik op Koh Samui. Ik zit lang in een taxi (en betaal hier ook flink voor) om bij de pier aan te komen vanwaar mijn boot vertrekt. Ik ga dit keer met een snelle boot. De snelle boot heeft een half uur vertraging. De snelle boot klapt tijdens de overtocht hard op het water. Niet een ieder kan deze overtocht goed verdragen. Op de pier zie ik de oranje pick-up van Thomas al staan. Ik heb trek en we gaan meteen lunchen. Ik praat Thomas bij over mijn reisavonturen. Ik ben hier een paar dagen eerder dan gepland en heb voor 2 nachten een kamer dichtbij het strand. Aan het begin van de avond geniet ik van een curry, de zonsondergang en word ik lek geprikt door muggen.

Woensdagochtend haalt Thomas me vroeg op. We gaan ontbijten. Het is een uitgebreid Thais ontbijt. We delen een soep, rijst met geroosterd varkensvlees en gele mie met kip. We maken een uitstapje naar de markt. Bij Thomas thuis drinken we nog een kopje koffie. Aan het begin van de middag zet hij me af bij mijn hotel. Ik trek snel mijn bikini aan en ga naar het strand. Heerlijk; een prachtig strand met een rustige zee waar ik de rest van de middag regelmatig dobber. Ik ben weer terug op het eiland wat ik zo'n 7 weken geleden begon. Ik geniet van het uitzicht en neem het goed in me op. De realiteit is dichtbij. Ik heb eerder al het nieuwe rooster van de tuindiensten ontvangen. Over ruim 2 weken gaat de wekker weer omdat ik moet werken en niet langer omdat ik een bus, trein of vliegtuig moet halen. Ik neem het uitzicht en het moment extra in me op. Wat ga ik dit missen. Ik zou wel kunnen wennen aan deze manier van leven. Naast het weerzien met familie en vrienden, kijk ik uit naar er zelf kunnen bepalen wat ik eet. Ik zie op tegen de grijze luchten, regen en kou in Nederland. Net als zelf de was weer doen en schoonmaken.

Vandaag, donderdag 29 februari begin ik de dag heerlijk rustig. Ik verhuis vandaag naar een nieuw onderkomen. Ik neem de tijd om m’n nauwelijks uitgepakte spullen weer in te pakken. Ik kan lopen naar m’n nieuwe stek. Omdat ik nog niet kan inchecken, laat ik mijn koffer achter. Ik heb een lange brunch en schrijf aan dit verhaal. Dit keer zit ik nog dichter aan het strand. Ik ben nog te vroeg om in te checken. Mijn bikini heb ik al aan en mijn strandspullen bij me. Ik ga onder de grote schaduwrijke boom zitten. Gisteren was ik gefascineerd door een mevrouw met een hoedje die de hele middag in zee heeft gedobberd. Wanneer ik het strand op loop, zie ik mevrouw met haar hoedje al weer drijven. Ook ik dobber heel lang in zee. Thomas komt me straks ophalen voor een zonsondergang- drankje. Ik moet nog inchecken.





Wilde dieren, kiespijn en verplaatsmoeheid

Aan het begin van de zondag middag kom ik aan in Pak Chong, een klein stadje. Het Nationaal park Khao Yai ligt zo’n 20 kilometer vanaf Pak Chong. Ik probeer nog te onderhandelen over de prijs van de taxi, zonder succes. Ik kies eieren voor mijn geld. Het is een behoorlijke afstand en € 10,- is niet een bedrag in over te zeuren. Zo’n half uur later ben ik op de plek van bestemming. Het is een mooi resort in een prachtige omgeving. De temperatuur is heerlijk. Niet te warm. Het is hier weids met bergen.

Ik ontmoet Josh, de eigenaar van het resort. Hij woont hier ruim 10 jaar en is met een Thaise getrouwd. Hij vraagt naar mijn plannen. Vanmiddag doe ik weinig. Sinds een paar dagen heb ik kiespijn. De zeurende pijn neemt toe. Het ergste is dat ik steeds minder goed kan eten. Josh dringt er op aan dat ik naar de tandarts ga. Ik sputter tegen. Tegen beter weten in. Ik vermoed dat het geen kiespijn is die van zelf over zal gaan. De tandarts zorg in Thailand staat goed aangeschreven. Ik heb eerder mensen ontmoet, vanuit onder andere Australië, die hier naar toe komen voor de tandarts. Aan het eind van de middag app ik Josh of hij een goede tandarts in de buurt kent. ‘Ik ga voor je je bellen en een afspraak maken’ is zijn vriendelijke antwoord. Vanwege het gebrek aan kauwkracht eet ik ’s avonds een soepje.

Maandagochtend word ik vroeg opgehaald. Ik heb een dagtour geboekt door het park. In de songthaew, een soort pick-up, zitten 2 Duitse vrouwen die beide alleen reizen. We halen nog een Oostenrijks echtpaar op. Beide zijn fervente vogelaars in bijpassende outfits. Het is nog een stukje rijden naar het park. We rijden één van de bergen op. Op 700 meter hoogte stappen we uit. Het uitzicht is fantastisch. Ik geniet van de vele grote vlinders. Lex is onze enthousiaste gids. We lopen een stuk en zien boomtoppen zwiepen. Hoog in de bomen slingert een familie gibbons voorbij. Eén van hen heeft zelfs een baby. Het zijn zowel witte als donkerbruine gibbons. Daar is geen onderscheid tussen, legt Lex uit. Net als bij mensen zegt hij lachend. In een rustige tempo rijden we door het park. Plotseling stoppen we. Met een brede glimlach kondigt Lex aan dat hij een kleurrijke verrassing voor ons heeft. In een van de struiken hangt een dunne oranje monnikslang. Ze zijn niet giftig. We krijgen een korte les over boom slangen en grond slangen. De meeste dieren zijn goed verstopt maar Lex heeft een getraind oog. Een groot deel zien we door een verrekijker. Het zijn verschillende hagedissen en varanen. Maar ook een gifgroene slang die bijna niet opvalt tussen de bladeren van de bomen. We wandelen en 2 uur door de jungle. Hiervoor krijgen we speciale hoge sokken aan die ons tegen teken moeten beschermen. We zien, hoog in de bomen, nog een familie gibbons voorbij komen. De vogelaars komen aan hun trekken. We zien veel vogels. Hun namen worden door het echtpaar keurig in een boekje bijgehouden. Na de wandeling is het tijd voor de lunch. Het is een gezellige groep. Ik krijg van Josh bericht dat ik de volgende dag om 11.30 een afspraak bij de tandarts heb. Hij heeft ook al een taxi voor me geregeld. Na de lunch bezoeken we een waterval. Het is het droge seizoen en de waterval valt erg tegen. In de middag gaan we onder andere op zoek naar olifanten. Die laten zich niet zien. Wel zien we een grote groep makaken. Het zijn brutale apen dus moeten gepaste afstand houden. Het landschap is afwisselend; dichte bossen, open vlaktes en veel meren. Ineens keren we om en rijden we met een noodgang door het park. We komen aan bij een open plek waar meerdere pick-ups staan te wachten. Er is een mannetjes olifant gezien en iedereen hoopt dat hij, het liefst met meerdere, terugkomt. We wachten een tijd maar ze laten zich niet meer zien. Het is al tegen zessen wanneer we het park verlaten. We stoppen bij een apotheek zodat ik pijnstillers kan kopen. Ik neem afscheid van Lex en groepsgenoten. Het was een mooie en indrukwekkende dag.

Mijn plan was om hier tot donderdag te blijven. Ik zou nog een nacht safari doen maar dat raadt Josh af. Teveel auto’s die hetzelfde rondje rijden en de dieren wegjagen. De watervallen tocht heeft ook niet zoveel zin omdat het water ontbreekt waardoor het vooral een verzameling rotsen zijn. Na het park staat Sukhothai op het programma, oude tempels en boeddha’s in het noorden van Thailand. Het lastige van reizen in Thailand is dat je vaak terug naar Bangkok moet. De gedachte om terug te reizen naar Bangkok, de volgende dag 10 uur in de bus te zitten (en ook weer terug) maakt me moedeloos. Ik zoek naar bestemmingen dichterbij. Ik kom tot de conclusie dat ik verplaatsmoe ben. Ik slaap er nog een nachtje over. De volgende dag boek ik nog 2 dagen bij. Het is hier heerlijk rustig, een mooi landschap en fijne temperaturen. Ik heb nog zo'n 271 ongelezen boeken in m’n e-reader en ff niets doen, is ook heel fijn.

Om kwart voor 11 haalt de taxi me op. Ik ben een soort van blij dat ik naar de tandarts kan. Het valt gelukkig mee. Een beginnende ontsteking van tandvlees bij een tand. Ik krijg een diepte reiniging van tandvlees en het dringende advies om niet meer zo hard te poetsen. Ruim een uur later sta ik met een antibioticakuur, pijnstillers en een flesje ontsmettend mondwater weer buiten. Voor alles betaal ik nog geen € 30,-. Ik zal nog een paar dagen last houden maar dan moet het beter gaan. De röntgenfoto’s stuurt de tandarts mij per mail toe. Ik weet niet wat er in de verdoving zat maar de rest van de middag breng ik in een soort coma door. Woensdag ziek ik nog een beetje uit. Lees veel, doe wat dutjes en zwem af en toe. Vandaag, donderdag, gaat het al wat beter. Ik ontbijt met croissantjes en kijk naar de heerlijk uitziende taartjes die ze er verkopen. Bij het zwembad maak ik kennis met een Engels gezin. De moeder is Ierse en hun beide zonen hebben oranje haar. Het zijn hele aardige mensen. Zij gaan zaterdag ook naar Bangkok en bieden aan om een taxi te delen. We gaan met z’n vijven lunchen voordat zij de watervallen tour gaan doen. Ik breng de middag schrijvend aan dit verhaal door en vind het nu weer tijd voor een duik in het zwembad.


Ho Chi Minh en Bangkok

Zola, de dochter van de familie, heeft een buskaartje voor me gekocht voor de reis naar Ho Chi Minh. Op internet lees ik hele slechte reviews over het busbedrijf. Ik merk dat ik toch wat nerveus aan de reis begin. De vader brengt me tegen half twaalf naar het busstation. We gaan op de scooter. Als een volleerde Vietnamees hijs ik mijn zware koffer tussen ons in. Het busstation is een kantoortje. Ik moet lang wachten. Bijna anderhalf uur later dan gepland, arriveert de bus. Er ligt al iemand in ‘mijn’ bed dus ga ik ergens anders liggen. We halen andere mensen op en her en der stappen mensen uit. Het blijft erg vol in de bus. Bij één hotel staan veel mensen te wachten. Ze stappen in en zien al snel dat er geen ruimte voor hen is. Een mevrouw van de busmaatschappij dirigeert ze weer naar buiten. Gelaten staan ze te wachten. Mevrouw van de busmaatschappij is alles behalve vriendelijk. Mensen die in Mui Ne verblijven, moeten er uit. Er staat een kleine bus op hen te wachten. Ze heeft besloten dat ik er ook uit moet. Ondanks dat ik blijven zeggen dat ik naar Ho Chi Minh ga, blijft ze vragen naar de naam van mijn hotel. Een medepassagier neemt het voor me op en maakt ruzie met haar. Ze vraagt naar mijn telefoonnummer. Ik sta niet op haar lijst en mag blijven liggen. Mijn oorspronkelijke bed is vrijgekomen en ik wissel snel van plek. Ondertussen is er veel geruzie gaande en wordt er geschreeuwd. Na een tijdje kunnen de wachtende passagiers instappen en vervolgen wij de reis. DIe duurt eindeloos. In plaats van 3,5 uur zijn we 5 uur onderweg. Af en toe hebben we een korte plaspauze en steeds wil de bus wegrijden terwijl een groot deel van de passagiers nog niet terug is. Tegen half zeven ’s avonds zijn we in de buurt van Ho Chi Minh en moeten we uitstappen. Ik raak aan de praat met een jonge vrouw. Ze vindt het een scam. Wat een oplichting zegt ze met een overdreven Amerikaans accent. Misschien kunnen we samen een taxi delen, vraagt ze. Ik vind het prima. Een kleinere bus komt voorrijden waar we in kunnen stappen. Ik babbel met de jonge vrouw. Ze verblijft al een half jaar in Vietnam. Vooral in kleinere plaatsen waar ze dan een appartement huurt. Eens in de zoveel tijd moet ze even het land uit omdat haar visum verloopt. Ze gaat nu een dag naar Cambodja. Zullen we straks samen gaan eten? Dat lijkt me leuk. Zo’n een kwartier later denk ik daar heel anders over. Edith, 22 jaar, zoals mijn nieuwe vriendin heet, komt oorspronkelijk uit India. Haar ouders hebben haar op reis gestuurd omdat ze teveel geld uitgaf aan winkelen. Ze weet alles al. Ik vind haar dodelijk vermoeiend. Misschien kunnen we na het eten nog uitgaan, kwebbelt ze vrolijk door. Ik moet er sowieso niet aan denken en al helemaal niet na deze reis. We zijn aangekomen op de afleverplek in Ho Chi Minh. Op Google maps zie ik dat het tien minuten lopen is naar mijn hotel. Ik wimpel Edith af. Hier en daar mis ik een afslag maar vind al snel mijn kleine hotel. De receptie is gesloten. In een sleutelkastje vind ik de sleutel van mijn kamer. Ik begrijp niet hoe ik de voordeur open moet krijgen. Geen sleutelgat te vinden. Ik app met iemand van het hotel. De ‘sleutelhanger’ blijkt een keykaart te zijn waarmee ik de voordeur kan openen. Gelukkig sturen ze instructies met foto’s en ben ik snel binnen. Mijn kamer is een studio met keuken. Het is inmiddels bijna half negen en ik moet er snel weer uit om te gaan eten. De meeste restaurants sluiten rond half tien. Ik eet heerlijke zoete sperziebonen met varkensvlees.

Ik ben maar een dag in Ho Chi Minh. Ik loop naar de grote markt. Eigenlijk op zoek naar souvenirs. Of je nu in Thailand of Vietnam bent het zijn precies dezelfde souvenirs die ook nog eens in China zijn gemaakt. Ik wandel door de stad. Het is echt heel warm in Ho Chi Minh. Zo’n 35 graden. Ik zoek mijn toevlucht in een winkelcentrum. Ik moet afscheid nemen van Vietnam en het eten. ’s Middags eet ik nog een bahn Mi, de heerlijk belegde broodjes. ’s Avonds een banh xeo, een hartige pannenkoek die ik heerlijk vind. Donderdag heb ik een vroege vlucht. Ondanks dat het maar 1,5 uur vliegen is, betreft het een internationale vlucht en moet ik 3 uur van tevoren op het vliegveld zijn. Om 6 uur haalt de Grab, Aziatische uber, me op. Het is druk en de rijen zijn lang en langzaam. Een medewerker komt 3 mensen die voor mij staan uit de rij halen. Het is half acht. Ik begrijp dat hun vlucht om 8 uur vertrekt. De medewerker legt uit dat ze die vlucht niet gaan halen. De vrouw van het gezelschap blijft herhalen dat ze online heeft ingecheckt. De man vraagt of hij kan betalen. De medewerker legt uit dat hun bagage van boord wordt gehaald. Nog wat in shock lopen ze met de medewerker mee. Kort voor vertrek heb ik lichte paniek. De gate is gewijzigd en ik moet een sprintje trekken om mijn vliegtuig te halen.

In Bangkok logeer ik in de wijk Silom, het zakencentrum. Ik ben er niet eerder geweest. Het is een wijk met veel wolkenkrabbers, chique hotels en restaurants. Ik heb geluk met een redelijk betaalbare kamer in een klein guesthouse. Bee, de eigenaresse heeft uitgelegd waar ik een avondmarkt kan vinden waar de lokale bevolking ook eet. Op de markt koop ik twee loempia’s met garnalen voor later. In een restaurantje eet ik kip met Thaise basilicum. De loempia’s zijn heerlijk maar ik krijg ze met moeite op. Behalve het zakencentrum is dit ook een uitgaanwijk. Ik loop langs de toeristische avondmarkt waar je quasi geheimzinnig wordt aangesproken om naar een sexshow te gaan. Er zijn veel massagesalons met jongens. De massagesalon hebben namen zoals ‘9-teen’.

Vrijdag wandel ik naar een treinstation om alvast een treinkaartje te kopen voor mijn volgende bestemming. Vervolgens loop ik naar een klein museum. Een aantal oude Thaise woningendie beeld geven hoe men rond 1940 woonde. Hoewel het niet de temperaturen zoals in Ho Chi Minh zijn, is het hier ook drukkend warm. De vriendelijke dames van het museum klagen ook over de warmte. Ik zoek de koelte op en lunch in een chique restaurant. Ik eet vis in bananenblad en drink een paarse limonade.

Vrijdagochtend regent het heel hard. Een goed excuus om rustig aan te doen. Tegen de middag klaart het op. De regen heeft voor wat koelte gezorgd. Al blijft het warm. Ik wandel naar een park. Er leven hier veel leguanen maar zie ik geen één. Voor de dochter van een nicht ben ik op zoek naar ansichtkaarten. Die zijn niet meer van deze tijd blijkt. In Vietnam is het niet gelukt. Hier vind ik uiteindelijk 2 kaarten. Het zijn één van de laatste dus veel keus is er niet. Trakteer mezelf op pizza en een glaasje wijn.

Het is nu zondagochtend, bijna middag. Ik zit in de trein. Lekker om de stad te verlaten. Ik ben op weg naar Khao Yai, een nationaal park. Ik geniet van het landschap waar de trein langzaam door heen rijdt.









Nha Trang, Mui Ne en heel veel zand

Dinsdagochtend wacht een luxe minibus op mij. Er is nog één andere passagier die al in de bus zit en we kunnen meteen vertrekken. Bijna 5 uur later ben ik in Nha Trang en word keurig voor mijn guesthouse afgezet. Ik rommel wat, eet heerlijke noodles met zeevruchten en wandel langs de boulevard. Erg fijn om een prachtig strand te zien met mensen er op. Ik moet wat moeite doen om een pinapparaat te vinden die het doet.

Nha Trang is onder andere bekend om de modderbaden. Ik ga woensdag een middag naar een spa. Het lijkt alsof ik in Bedrock, de woonplaats van de Flintstones, ben aangekomen. Ik dobber een half uur in een met modder gevulde badkuip die er uit ziet als een uitgehakte kei. Ik heb een heerlijk relaxte middag. Onder de nep waterval staan, is mijn favoriet. Het zwembad is gevuld met medicinaal bronwater en smaakt zout. De meeste bezoekers zijn Chinezen, vermoed ik, gekleed in lange shorts een t shirts. Aan het eind van de middag verlaat ik de spa rozig en met een hele zachte huid.

Donderdag ga ik naar een pagode. Ik besluit te gaan lopen. Het is een flinke wandeling van bijna een uur. Het is leuk om het toeristische gedeelte van de stad te verlaten. Ik wandel door kleine straatjes. Met het Chinees Nieuwjaar voor de deur wordt er overal flink schoongemaakt. Ik wandel langs een straat waar de trein door heen rijdt. In Hanoi heb je ook een dergelijke straat die een enorme toeristische attractie is. Hier gelukkig nog niet. Het is een mooie pagode. Wanneer ik ergens naar binnen wil, word ik door een non weggestuurd. ‘madam, dress to short ‘. Gelukkig heb ik een lange wikkelrok bij me. Bovenop de berg achter de pagode staat een grote witte boeddha. Ik moet flink trappen klimmen om de boeddha te bereiken maar word beloond met een prachtig uitzicht over de stad. Ik wandel terug naar mijn guesthouse. ‘s Avonds besluit ik Indiaas te eten. De spicey curry is te spicey. Ik wandel langs de boulevard waar kinderen en masse vliegeren. Veel gezinnen lopen in kleding met dezelfde print. Ik heb het al eerder gezien en vind het een wonderlijk gezicht.

Vrijdag moet ik er vroeg uit. Ik ga naar Mui Ne. Mijn guesthouse heeft een motortaxi geregeld die mij naar het busstation brengt. De arme man moet mij en mijn koffer vervoeren. Gelukkig is het een kort ritje. Terwijl ik op de bus wacht, maak ik een praatje met een man die er gehavend uitziet. Hij is gevallen met de scooter. Het is vooral zijn schouder waar hij last van heeft. De mitella ziet er weinig professioneel uit. Vier uur later ben ik er en word keurig voor de deur van mijn hotel afgezet. Ik heb voor 2 dagen een kamer in luxe resort. Ik maak een wandeling naar de zee. Alleen is er geen strand. Wel een stenen helling en een glibberige trap om het water in te gaan. Niet geheel overbodig hangt er een bord met de waarschuwing dat de zee in gaan tot ongelukken kunnen leiden. Ik eet een heerlijke gekarameliseerde vis, die ik ook tijdens de kookles heb leren maken.

Zaterdag is een heerlijk relaxte dag. Het is Chinees Nieuwjaar. Alle winkels en veel restaurants zijn gesloten. Ik lig bij het zwembad te lezen en maak concrete plannen voor de rest van de reis. Ik besluit terug naar Thailand te gaan. Ik was van plan om de Mekon Delta te bezoeken maar de hoge temperaturen, 35+ graden, in combinatie met een hoge luchtvochtigheid maken dat ik besluit om dit deel over te slaan. Zondag vertrek ik naar een nabij gelegen vissersdorp. Hier blijf ik nog 2 dagen. Ik logeer in een homestay. De ontvangst is erg vriendelijk. Alleen de dochter spreekt Engels. Ze vertelt dat ze ook een café- restaurant in de buurt hebben. Haar vader is zo lief om mij hier op de scooter naar toe te rijden. Het café wordt bezocht door de lokale bevolking. Gelukkig heb ik ontdekt dat je met Google translate ik foto's van bijvoorbeeld een menu kan maken. Ik eet een heerlijke noodlesoep met zeevruchten. Vol verwachting loop ik naar het strand. Mui Ne is bekend als surf en kite strand. Het waait hier altijd. Voor mensen die contactlenzen dragen moet het hier heel vervelend zijn. Het strand is erg smal en vooral heel vies. Er ligt veel plastic en op twee tentjes waar vis, kreeft en veel exotisch ogende schaaldieren worden verkocht, is er niemand. De zee is erg wild. Ik heb ruim 700 kilometers langs de kust gereisd en heb nergens kunnen zwemmen. Tijdens de wandeling over het strand word ik vooral gezandstraald.

De volgende dag is het tijd voor wat actie. Ik heb een toer geboekt. Met een jeep ga ik wat toeristische attracties bezoeken. Wanneer ik de mede passagiers ophaal, valt mij op dat niemand gedag zegt. Alleen een jonge vrouw zegt vrolijk gedag. De eerste stop is bij fairy stream, een stroom wat je door heen kan waden terwijl je door een mooie omgeving met onder andere duinen loopt. Het is er vreselijk druk. Ik klets met de jonge vrouw, Leticia. Zij reist ook alleen. Ze komt oorspronkelijk uit Italië. Een aantal jaar geleden, is zij in Europa gaan reizen om aan haar familie te ontsnappen. Na wat omzwervingen, heeft ze 2 jaar op Malta, op een slaapzaal in een hostel, gewoond. Nu is ze voor onbepaalde tijd in Vietnam. Ze hoopt op inzichten en antwoorden op levensvragen. De belangrijkste is waar ze gaat wonen en wat ze wil gaan doen. Ze vertelt dat ze nog voor een paar weken geld heeft en hoopt snel de antwoorden te vinden. In colonne bezoeken we een vissersdorp, grote witte duinen waar je met squats over heen kan rijden. Het is overal ellendig druk. Met gevaar voor eigen leven maak ik een wandeling. We sluiten de dag af bij rode duinen. Voor de beloofde zonsondergang zijn we net te laat. Ik eet een soepje op de lokale markt en ga douchen. Het zand zit zelfs tussen mijn tanden. Na een heerlijke douche wordt er op de deur geklopt. Het is de dochter van de familie die me uitnodigt om een biertje te drinken. Er zitten wat familieleden, een buurman om de tafel en een man van mijn leeftijd die hier ook verblijft. Er staat veel eten op tafel en de vader schept meteen een kommetje eten op. Ik krijg een biertje. Bij bijna iedere slok moet er worden geproost met het roepen van ‘mot, hai, ba, yo!’. Wat 1,2,3 proost betekend. Vanwege de taalbarrière zit ik al snel met de mede toerist te praten. Hij heet Deorde en ziet er uit als een kruizing tussen de kerstman en een hippie. Zoals zijn uiterlijk doet vermoeden, is hij vaak in India geweest. Dit is de eerste keer in Vietnam. Hij reist voor onbepaalde tijd of tot het geld op is. Hij laat vaak, tussen neus en lippen door, vallen dat hij gezondheidsproblemen heeft. Ik ontkom er niet aan om te vragen waar hij precies last van heeft. Het blijkt chronische vermoeidheid te zijn. Gedurende het gesprek blijkt hij ook liefdesverdriet te hebben. Kort nadat hij met zijn vriendin is gaan samen wonen, heeft zij het uitgemaakt. Sindsdien woont hij met 15 andere mensen in een gekraakte kerk zonder douche. Ondertussen komt er geen eind aan de stroom eten. De biertjes worden ook in hoog tempo aangevoerd maar na 2 stap ik over op de thee. Het is allemaal heerlijk. Kleine gebakken visjes, groente en paddestoelen met tofu. Wanneer ik zeg dat ik vol zit, wordt er weer een ander gerecht op tafel gezet en opgeschept. Ik geniet en rol met een overvolle buik naar mijn kamer.




Quy Nhon en onmogelijkheden

Zaterdagochtend sta ik redelijk vroeg op. Tinh komt ontbijt om 7.30 uur brengen. Het is een lange reis en ze vindt het belangrijk dat ik iets eet voordat ik vertrek. Om 7 uur staat haar schoonmoeder met ontbijt al voor de deur. Om 8.00 uur komt Tinh langs. De busmaatschappij heeft gebeld. Ze komen me een uur later ophalen. Rond kwart over negen komt een vrolijke Vietnamees me ophalen. Een medepassagier met donkere zonnebril staat naast de auto, druk in de weer met z'n mobiel. Hij maakt beleefd de deur voor me open zodat ik kan instappen. We rijden naar een ander hotel. Daar halen we een ouder, hippie-achtig stel op. Op deze vroege ochtend zien ze er beide al erg bezweet uit. Wanneer ze instappen, blijken net zo te ruiken zoals ze er uit zien. Ik maak me even zorgen over de reis van zes uur in deze auto. De chauffeur vraagt wat ze vandaan komen. Duitsland is het antwoord. Hij heeft een aantal jaar in Duitsland gewerkt. Hij spreekt geen Duits meer, vertelt hij lachend. We worden afgezet bij een soort busstation. De meneer met zonnebril gaat demonstratief een eind van ons af zitten. Hij is geobsedeerd door zijn telefoon. Ik maak een praatje met de Duitse man. Axel heet hij en zijn vriendin Suzanne. De taxichauffeur observeert ze. Al snel deelt hij zijn observatie. You look very wet. Suzanne antwoordt dat ze beide dol zijn op de hitte. De taxichauffeur is duidelijk niet ‘woke’. You sweat because you too big. It's not good, too big. Om zijn verhaal kracht bij te zetten, wijst hij naar mij en meneer mobiel. They don't sweat because they small, zegt hij hard lachend. Hij stelt ons voor aan zijn zus die drankjes verkoopt en de wachtruimte in de open lucht netjes houdt. Hij gaat er van door met de mededeling dat de bus ons om 10 uur komt halen. Om tien uur is de minibus er. Wanneer we in de bus zitten, vraag ik aan meneer mobiel waar hij vandaan komt. Uit zijn reactie maak ik op dat hij geen Engels spreekt. Hij gaat weer op in zijn mobiel maar na een paar minuten steekt hij zijn hand uit om zich voor te stellen; Wassily. Griekenland, vraag ik. Hij gebaart dat hij nu m'n vraag snapt. Ja, Griekenland. Een verder gesprek is niet mogelijk. Na een kwartier stoppen we op een onduidelijke plek. Er staan veel vrachtwagens, dozen en wonderlijk ingepakte scooters. Het lijkt ook op een garage en autosloperij. We moeten uitstappen en naar een kantoor, gebaart de nieuwe chauffeur. Er worden tickets voor ons geprint. De mevrouw achter de balie vertelt dat de grote bus uit Da Nang er over drie kwartier aankomt. We wachten geduldig. Wassily is driftig op zoek naar een stopcontact om zijn mobiel op te laden. Na drie kwartier komt mevrouw melden dat de grote bus er over 3 minuten is een dat we nu nog naar de wc kunnen. De grote bus is een slaapbus. De schoenen moeten uit. Ik heb bed nummer 16. De bovenste van een soort stapelbed. De bedden zijn gemaakt voor kleine, Aziatische, mensen. Suzanne en Axel willen hun dagrugtassen meenemen in de bus. Suzanne die weinig vrolijk is en vooral veel naar Axel snauwt, geeft hem de wind van voren. Ook die rugtassen moeten het ruim in omdat het niet gaat passen. Vietnamezen schuwen de zon en alle gordijnen zijn dicht. Het is wel lekker zo'n bedje. Ik doezel een beetje, lees wat. Suzanne heeft waarschijnlijk een ochtendhumeur. Naar mate de dag vordert, gaat ze met glimlachen. Na een stop waarbij we proviand kunnen inslaan, komt ze me zelf een koekje brengen. De bus is een soort vrieskist en ik ben blij met m'n hoodie. Na een stop verandert de bus in een oven. We stoppen aan de kant van de weg zodat de airco gemaakt kan worden. Het was de planning om rond 3 uur in de middag aan te komen. Uiteindelijk is het bijna zes uur ‘s avonds wanneer we Quy Nhon binnen rijden. We worden na een kwartiertje wachten opgehaald door een kleine bus die ons naar onze hotels brengt. Ik heb trek en ga er snel er op uit om te eten. Dat blijkt nog een klus. In het eerste restaurant hebben ze geen Engels menu. Ik loop nog wat rond. Er zijn hier vooral grote restaurants. Ik besluit niet te twijfelen en ga bij één naar binnen. Ook hier hebben ze geen Engels menu. Één van de personeelsleden spreekt een beetje Engels. Veel verder dan ‘little cow’ komt hij niet. Ik waag het er op. Niet veel later wordt een bord met vlees gebracht die er weinig appetijtelijk uit ziet. Gevolgd door een bak sla met verschillende verse kruiden, een grote cracker, een dipsaus en een bordje met verschillende groente. Ik heb geen idee wat ik met al deze losse onderdelen moet. De ober gebaart dat ik het in de sla moet oprollen een dippen in de saus. Heel onhandig volg ik de instructies op. Het smaakt heel naar. Het sausje is een sterke vissaus. Na een paar happen laat ik het sausje links liggen. De losse onderdelen vind ik ook niet lekker. Veel van de onduidelijke groente zijn ingelegd en smaken vooral heel zuur. Ik eet de ‘gewone’ komkommer en wat groene mango op en houdt het voor gezien. Zondag begin ik met een wandeling langs het strand. Ook hier weer een heel lang strand en op wat kinderen na geen mens te zien. Ik loop langs versieringen voor het aankomende Chinees Nieuwjaar en moet stiekem een beetje lachen om al die mensen die onder hun jassen voor de zon schuilen. Na het eet fiasco van gisteren, heb ik wat huiswerk gedaan. Een Australische man heeft hier een café restaurant met westers eten. Ik moet er flink voor wandelen maar dat blijkt de sandwich van drie lagen hoog met frietjes meer dan waard. Één van de redenen om hier naar toe te gaan, is het maken van een boottocht naar de kleine, onbewoonde, eilanden voor de kust. Van de hotel medewerker had ik al begrepen dat die niet varen. Ik blijf lang in café hangen en klets met de eigenaar. Er valt weinig te beleven in Quy Nhon. Taal is ook een dingetje. Bijna niemand spreekt Engels. Zelfs het Engels van het hotelpersoneel is minmaal. Google translate is m'n redding. De mensen zijn wel heel vriendelijk. Ik heb nog 2 dagen te gaan. Ik koop alvast een buskaartje voor de volgende bestemming. Nu ik niet kan gaan varen, weet ik niet goed wat ik de komende dagen ga doen. Ik zie mezelf niet in m'n eentje op het strand liggen. Er zijn nog oude Champ tempels die ik de volgende dag ga bezoeken, is het plan. Dinsdag begin ik met ontbijt. Dat blijkt niet makkelijk. Een andere restaurant met een westers ontbijt is niet open. De tweede keus heeft geen eten, alleen op zondag. Koffietenten zijn er wel in overvloed. Ik vind er één waar ze croissantjes verkopen. Om mijn bestelling te plaatsen, wordt een klant er bij gehaald die Engels spreekt. Helemaal goed is het niet gegaan. Ik krijg een grote beker ijskoffie en het croissantje is gevuld met een nare pudding. Ik ben inmiddels heel chagrijnig. Ik loop naar het busstation. Gelukkig kan ik een dag eerder vertrekken. Het hotel is zo lief om één overnachting te annuleren. De rest van de dag kijk ik films in bed. Op dinsdag huppel ik vrolijk naar het busstation.




An Bang

Dinsdagochtend kan ik heerlijk rustig aan doen. Rond één uur word ik opgehaald voor een tour naar My Son, ruïnes van Champ tempels. Ik ben de eerste die word opgehaald. Ik maak een tocht langs meerdere hotels om mede passagiers op te halen. Het is best wel een grote groep uit alle windstreken; Verenigde Staten, Taiwan, Duitsland, Italië en Australië. Als eerste stappen 2 vrouwen van rond de 70 uit de Verenigde Staten in. Eén van hen reist 2 maanden alleen door Thailand en Vietnam. Ze reist nu kort met een vriendin. Haar vriendin begint meteen met klagen. ‘Dit is mijn 4e vakantie in een korte tijd en ik begin er een beetje moe van te worden.’ Tja, dat zijn natuurlijk vreselijke problemen om mee te dealen. We kletsen gezellig terwijl we de rest van de groep ophalen. Het is ruim een uur rijden. Het is een mooie tocht langs rijstvelden en kleine dorpen. Han, onze gids vertelt dat hij in de buurt van My Son woont. Samen met z’n vrouw en hun baby woont hij in bij zijn ouders. Zo'n 70% van jonge Vietnamezen woont in bij ouders, vult hij aan. Meestal zijn dit de ouders van de man. Los van tradities spelen ook economische redenen een rol. Tinh, de receptioniste van het hotel woonde met haar kinderen bij haar schoonouders in. Haar moeder is onlangs overleden en sindsdien wonen zij bij haar vader om voor hem te zorgen.

We komen aan bij My Son. Het ligt in een jungleachtig gebied met bergen op de achtergrond. We bezoeken een ietwat treurig museum. Een deel van de ruïnes zijn door bombardementen van de Amerikanen verwoest. Met een elektrisch karretje rijden we naar de tempels. Het is een klein complex en gelukkig niet zo heel druk. Han vertelt dat we geluk hebben. Het kan er ook erg druk zijn. Ik raak aan de praat met Zack, een Australische jongen van nog geen 20 jaar, schat ik. Hij is op reis met z'n 2 zussen en hun moeder. De vriend van zijn oudste zus reist ook mee. Zack oogt wat nerderig. Hij vertelt dat zijn moeder een Fiji-hindu is. Ik heb hier nog nooit van gehoord en moet dit later googlen. Zijn overgrootvader komt uit Nederland. Zack heeft veel interesses. Van zijn zusje en zwager begrijp ik dat Zack erg slim is. Hij heeft schuchter toe dat leren maar ook andere zaken als instrumenten bespelen hem makkelijk afgaan. Zack koopt een boek over dit complex in de souvenirwinkel. Ik koop chips. Hij kan kennelijk ook heel snel lezen. Wanneer ik me iets afvraag, heeft hij het binnen no time opgezocht in zijn boek. Het leuke aan hem is dat het geen wijsneus is. Hij heeft een fascinatie voor taal en met name de technische kant. Zelf is hij bezig met het maken van een eigen taal. Ik heb een gezellige middag met Zack. Af en toe klets ik met de Amerikaanse vrouwen waarvan één me steeds Margerita blijft noemen. In onze groep is nog een alleenreizende vrouw. Haar ouders komen oorspronkelijk uit Vietnam. Zij is in Duitsland geboren. Ze heeft al ruim 2 weken door het koude noorden gereisd een is blij met de temperatuur hier. We kijken naar een korte dansvoorstelling en gaan dan met de boot terug naar Hoi An. Inmiddels is het bewolkt en behoorlijk af gekoeld. Het was de bedoeling om de zon vanaf het water onder te zien gaan. De zon laat zich echter niet zien.

Woensdag ga ik fietsen. Het is een klein raar fietsje waarop ik ga toeren. Ik ga naar Hoi An. Tien jaar geleden was ik hier ook. Ik was toen erg onder de indruk van het plaatsje. Ik heb het meerdere mensen die naar Vietnam gingen getipt. Zij vonden het een te toeristisch en teleurstellend plaatsje. Wanneer ik in Hoi An aankom, zie ik dat nu ook. Het is er druk met alleen maar toeristenwinkels die bijna allemaal hetzelfde verkopen. Gelukkig zie ik door de toeristenkermis ook nog de charme van het stadje. Zoals het misschien is opgevallen, is eten en belangrijk onderdeel van de vakanties. Ik kan me nog herinneren dat ik hier op de markt heerlijke saté heb gegeten. Ik snel naar de markt. De saté kan ik niet vinden. Gelukkig wel een heerlijke noodlesoep. Het eten in Vietnam is niet zo pittig en de mevrouw van de soepkraam, knipt met een groezelige schaar extra stukjes chilli door mijn soep. Ik was van plan om een workshop lantaarns maken te volgen. Wanneer ik bij de winkel aankom, merk ik dat ik hier geen zin in heb. Ik ga naar een theehuis waar dove mensen werken. Ik was hier ook 10 jaar geleden. Het is nog steeds een mooie maar vooral rustige, bijna serene, plek. Bezoekers gaan hier automatisch fluisteren. Ik drink jasmijnthee en eet verschillende soorten koekjes. Het kokoskoekje is mijn favoriet.

Het is even zoeken naar de plek waar ik mijn fiets tegen betaling heb geparkeerd en dan vervolg ik mijn tocht. Ik vind het heerlijk. Ik fiets langs rijstvelden. Hier is het erg vlak. Ik fiets door dorpjes en bezoek af en toe een kleine markt. Het is eind van de middag en ik ben behoorlijk af gedwaald. Gelukkig helpt Google maps met het vinden van de terugweg. Ik fiets langs een school die net uitgaat. Zo grappig om te zien dat jonge kinderen hier ook massaal op elektrische fietsen rijden. Niet zulke hippe als in Nederland. Terwijl de schoolkinderen me inhalen, zeggen ze vrolijk gedag. Het begint te schemeren en de batterij van mijn telefoon is bijna leeg. Toch even spannend. Gelukkig ben ik weer in An Bang wanneer het donker begint te worden. ’s Avonds eet ik een heerlijk gegrilde vis.

Het fietsen is me goed bevallen en donderdag besluit ik weer te gaan fietsen. Vandaag is het zonnig en warm. Te warm om te fietsen en ik voel dat ik gisteren lang op een fiets met een hard zadel heb gezeten. Na een half uurtje keer ik om. Het is meer een dag voor het strand.

Ik heb tot zaterdag deze kamer en dat lijkt me een goed moment om verder te reizen. Ik besluit maar Quy Nhon te gaan. Een middelgrote stad met mooie stranden. In de buurt zijn en aantal Cham torens die ik wil bezoeken Het is nog niet heel toeristisch en dat spreekt me wel aan. Ik kan met de trein maar dat wordt wel een reis. In deze omgeving is geen treinstation. Ik zal terug naar Da Nang moeten reizen. Het treinstation van Quy Nhon ligt aan de rand van de stad. Ik lees weinig optimistische berichten op internet over vertragingen van de trein. Bij het boeken, zal ik op moeten letten. De kwaliteit van treinen en klasse lopen ook erg uiteen. Ik informeer bij Tinh. Vooralsnog zijn er nog geen aanmeldingen voor de bus. Voor één persoon rijden ze helaas niet. Ze hoopt dat er morgen voldoende aanmeldingen zijn. De busmaatschappij zal haar op de hoogte houden.

Vrijdagochtend word ik vroeg opgehaald. Ik ga een kookcursus volgen. Om kwart over 8 staat een kleine Vietnamese vrouw voor de deur. Ze stelt zich voor; Kun. Ik ga achterop de scooter. Je moet me goed vasthouden, zegt Kun wanneer we weg rijden. Ik ben bang dat ze gaat breken wanneer ik dat zal doen. ‘Er zijn weinig aanmeldingen vandaag. Jullie zijn met z’n tweeën’. Ik ontmoet Andrea, een Duitse vrouw die we ophalen bij haar hotel. Andrea heeft een sabbatical. Ze heeft al ruim een half jaar door zuid Amerika gereisd. Omdat het lastig is om vanuit zuid Amerika naar Azië te reizen, is ze in november naar huis gegaan om vanaf daar door te reizen. Ze is lang in Duitsland blijven hangen en pas begin januari weer vertrokken. Ze heeft tot april om door Azië te reizen. Wanneer ik vraag naar de plekken die ze zowel in zuid Amerika en Azië heeft bezocht, hoor ik haar vaak zeggen dat het niet haar ‘kind of place’ was. Met Kun bezoeken we een kleine markt. Op 10 februari is het Chinees Nieuwjaar. Het is een belangrijke feestdag met veel voorbereiding. Huizen moeten grondig worden schoongemaakt en worden gedecoreerd. Hiervoor worden onder andere veel bloemen en planten gebruikt in de kleuren geel (geld) en rood (voorspoed). Een boompje met mandarijnen is favoriet. Mensen beginnen ook met inkopen doen voor het eten. Hierdoor kunnen we niet lang bij een stal staan. Dat hindert de verkoop legt Kun uit. Na het korte bezoek stappen we op de fiets. We gaan naar een klein dorp waar biologische groenten worden verbouwt. We fietsen door de rijstvelden en komen aan in een klein dorpje dat er idyllisch uit. Er wordt hard gewerkt in de moestuinen. Kun houdt van grapjes maken. Ze jaagt Andrea de stuipen op het lijf door te vertellen dat er geen wc is en dat we onze behoefte in de moestuin moeten doen voor natuurlijke bemesting. Op verzoek van Kun maken we melige foto's. Tijdens de kookles maken we een springrol zonder rijstpapier. We binden een garnaaltje, stukje varkensvlees, een paar takjes munt en koriander en een eetbaar bloemetje samen met geblancheerde lente-ui. Het is een priegelwerkje maar smaakt heerlijk. Daarna maken we een papaja salade. Andrea is wat angstig aangelegd. Tijdens het fietsen was ze bang vooral voor een aankomende scooter. Tijdens de kookles durft ze het beslag voor pannenkoekjes niet in de pan met olie te doen. Ook het flamberen van de vis slaat ze over omdat het eng is. Ze werkt als verpleegkundige en heeft veel mensen met brandwonden gezien. Hierdoor is ze erg voorzichtig, licht ze toe. We hebben een gezellige ochtend/middag. Tegen twee uur stappen we weer op de fiets. Ik kan naar mijn hotel fietsen. De fiets wordt later door de kookschool opgehaald.

Van Tinh heb ik eerder het geruststellende bericht gekregen dat ik morgen met de bus naar Quy Nhon! Ik word om 8 uur opgehaald. De bus zal om 9 uur vertrekken. Ik doe een klein dutje, pak mijn koffer in en ga eten. Van de serveerster krijg ik nog wat tips over plaatsen die ik kan bezoeken. Ik ga lekker vroeg en tevreden slapen.



Van kou naar warmer

Zaterdag ben ik vroeg wakker. Ik heb een hotel met ontbijt. Na het ontbijt tut nog een beetje en dan ga ik op pad. Vandaag is het ijzig koud. Ik ga een oude woning bezoeken. Tegen de tijd dat ik bij Heritage House ben, zie ik dat ze een bordje ophangen; gesloten tijdens de lunch. Over 1,5 uur gaan ze weer open. Voor mij zit er niets anders op dan ook te gaan lunchen. In Hanoi zijn er veel streetfood tentjes. Ook met dit koude weer eet en drinkt men buiten op straat. Ze zitten op hele lage krukjes. Op sommige plekken kun je ook binnen zitten, alleen zijn er vaak geen deuren. Ik ga voor een noodle soep, gevuld met een soort platte gehaktballetjes die op een barbecue worden gebakken. Ik krijg er een gigantische bak met sla en verschillende verse kruiden bij. Na de soep wandel ik nog wat rond. Vietnamese jongeren zijn dol op fotosessies, vaak in traditionele kleding. Ik sta versteld hoe druk het is met alle fotosessies. Sommige foto’s worden simpel met een mobiel gemaakt maar het grootste deel met professioneel ogende teams. Ik loop terug naar mijn oorspronkelijke bestemming. Het is een kleine mooie woning die goed weergeeft hoe welvarende Vietnamezen begin 19e eeuw leefden. Ik wandel door naar het Hoan Kiemmeer. In het weekend zijn de straten rond het meer autovrij. Er wordt veel geflaneerd. Jongeren komen op een plek samen om in verschillende formaties dansjes te doen. Ik vind een café met dichte deuren en drink een cappuccino. Ik geloof het wel met de kou. Ik moet gaan bedenken wat mijn exacte volgende bestemming wordt en regelen hoe ik er kom. Om aan de kou te ontsnappen, zal ik zo'n 800 kilometer moeten reizen. Dat kan met de trein;18 uur, de bus; 16 uur, of het vliegtuig; 1,5 uur. Die keuze is snel gemaakt. Wel blijkt het nog een hele studie om er achter te komen welke vliegmaatschappijen betrouwbaar zijn. Sommige vliegtickets zijn met en andere weer zonder bagage. Na lang zoeken, vind ik een betaalbaar ticket voor a.s. maandag. Ik twijfel even of ik naar Da Nang zal gaan maar dat is wel een erg grote stad. Ik boek een kamer voor 4 nachten bij het strand An Bang, in de buurt van Hoi an. Ik heb nog steeds een volle buik van de noodlesoep soep en sla het avondeten over.

De volgende dag ben ik vroeg wakker. Na het ontbijt ga ik op pad. Ik logeer in het oude kwartier, een drukke wijk met veel kleine straatjes. In iedere straat heb je winkels in één categorie. Ik zit vlakbij de fourniturenstraat en een straat waar veel van dezelfde lampen worden verkocht. Ook verkopen ze er mooie dozen en gestoffeerde poefjes in Vietnamese dessins. Deze zou ik graag allemaal mee naar huis willen nemen. Ik ga vandaag naar het Franse kwartier. Hier hebben de kleine straatjes plaats gemaakt voor brede lanen met mooie grote gebouwen met Franse invloeden. Ik ga naar het vrouwenmuseum. Wanneer ik binnen ben, krijg ik een déjà vu. Ik ben hier al eerder geweest. Dat neemt niet weg dat ik, opnieuw, geniet van de tentoonstelling. Naast informatie over heldhaftige vrouwen komen de diverse aspecten van het leven zoals huwelijk, geboorte van kinderen aan bod. Het leuke is dat je inzicht krijgt in de rituelen en gebruiken van de verschillende etnische bevolkingsgroepen. Het meeste indruk maakt een korte video over het zware leven van de vele straatverkoopsters. Ik wandel door naar een belangrijke pagode. Het is er erg druk met biddende mensen en ik voel me bezwaard om naar binnen te lopen. Ik maak wat foto’s maar die vallen wat tegen door de grijze lucht. Ik wandel op mijn gemak terug naar mijn hotel. Daar aangekomen regel ik een taxi voor morgenochtend. ’s Avonds ga ik Indiaas eten. Het is lekker al is de naan erg aan de krokante kant.

Maandagochtend word ik in half zeven opgehaald. Het is inderdaad een drukke spits. Desondanks ben ik er 2 uur voor mijn vlucht. Wanneer ik het bord bestudeer om mijn vlucht te zoeken, kan ik ‘m niet vinden. Het zijn allen internationale vluchten. De taxi heeft me bij de verkeerde terminal afgezet. Het duurt even voordat ik iemand vind die Engels praat, althans een Engels dat ik kan verstaan. Met een shuttlebus kan ik naar de juiste terminal. De rij om mijn koffer in te leveren is lang en langzaam. Ik voel toch wat lichte stress. Ik kan nog net een kopje koffie kopen die ik in de rij om te boarden opdrink. Om 9.15 stijgen we op. Boven de wolken zie ik de zon.

Anderhalf uur later ben ik er. Mijn hotel heeft een taxi geregeld en er staat inderdaad een meneer met een bordje met mijn naam erop op me te wachten. We lopen naar buiten is het is hier heerlijk, 23 graden wel wat bewolkt. De dikke hoodie kan uit. Na een rit van een half uur ben ik er. Ik heb een sfeervolle kamer met een zitje buiten en veel planten in de badkamer. Ik ontmoet Tinh, de eigenaresse, een vrouw van begin 30. Reis je alleen? Dat lijkt haar ik zo heerlijk maar het kan niet omdat ze een man en kinderen heeft. Ik boek meteen een tour naar My Son voor de volgende dag. Wat is je volgende bestemming, vraagt ze. Ik heb nog geen idee, voorlopig ben ik hier. Ik heb niet ontbeten en ik heb trek. Ik eet een heerlijke kip met chilli en citroengras. Het eten is hier niet zo pittig. Dat mis ik wel een beetje.

Het is vijf minuten lopen naar het strand. Het plaatsje heeft een relaxte sfeer. Het strand is heel lang. Ik had al gelezen dat je in deze periode niet kan zwemmen in de zee omdat die erg wild is. Dat klopt, het zijn indrukwekkende golven. Een enkeling waagt zich verder in zee. Ik maak een hele lange wandeling. Op de terugweg ga ik op één van de bedjes zitten om aan dit verhaal te schrijven. Er komt een verkoopster van sieraden langs. Where are you from? Nederland antwoord ik. Oh…. People from the Netherlands are white. You brown like Vietnamese people, is better. Om dit te onderstrepen, steekt ze haar duim op. We zitten een tijd te kletsen. De verkoopster heet Lina, ze spreekt goed Engels en we lachen veel. Ze heeft 3 kinderen in de puberleeftijd en een man. De sieraden die ze verkoopt, heeft ze op handige manier samen gebonden. Lina laat me voelen hoeveel gewicht ze meesleept. Samen zoeken we een passende ring uit. Dat duurt even omdat ik wat dikke vingers heb. Ik koop ook een enkelbandje. Tijdens de onderhandeling fluistert ze op samenzweerderige toon de prijs. Ik betaal teveel maar gun het Lina van harte.