mariscaj.reismee.nl

Kandy en dolende tuktuks


Donderdagochtend word ik om 10 uur opgehaald door de tuktuk. Ik ga naar Kandy, een redelijk grote stad tussen de bergen. Het is mijn laatste stop van de culturele driehoek. Voor nog net geen € 2,50 koop ik een kaartje voor de bus. Mijn rugtas is te groot voor het bagagerek. Dus die neemt plaats naast mij. Het is rustig in de bus. Nog geen 10 minuten later vertrekken we. De reis gaat zo’n vier uur duren. We passeren weinig aanlokkelijke dorpjes en ik dut weg. Naar mate we dichterbij Kandy komen, zie ik dat de samenstelling van de bevolking verandert. Voor het eerst zie ik vrouwen in sari's. De scholen gaan uit. De kinderen dragen hier witte schooluniformen. De meeste schoolkinderen, die nog op aparte jongens en meisjes scholen zitten, zijn hier moslims. De meisjes dragen een hoofddoek die tot ver over hun schouders reikt. Op straat ook veel gesluierde vrouwen. Waarvan een aantal geheel in boerka’s. De bus wordt voller. Ondanks dat er geen zitplaatsen meer zijn, hebben mijn rugzak en ik het goed. Op maps.me zie ik dat ik dichtbij Kandy ben. Er wordt niets omgeroepen maar volgens mij ben ik redelijk dichtbij bij het busstation. Ik heb gelezen dat je Kandy het beste te voet kan bezichtigen. Het verkeer is moordend en staat constant vast. Het verkeer in Sri Lanka is sowieso beangstigend. Eerder is mij al opgevallen dat men van een tweebaansweg met gemak een vierbaansweg maakt. Tijdens mijn rit met Jagga hield ik geregeld mijn hart vast omdat een groter voertuig tijdens een inhaalactie op ons af kwam rijden. In de verte zie ik een wolk aan uitlaatgassen en een gekrioel van bussen en tuktuk’s. Dit moet het busstation zijn. Het stikt er van de mensen. In deze hectiek stap ik uit en moet even schakelen. Ik loop op een tuktuk af. Ik noem de naam van mijn guesthouse maar deze meneer spreekt geen woord Engels. Ik laat het adres zien en realiseer mij dat hij ons schrift niet kan lezen. Een collega komt helpen en probeert mij meteen allerlei uitjes te verkopen. Nee helaas moe lach ik vrolijk. Eerst lekker naar mijn guesthouse. We gaan op pad en al heel snel wordt duidelijk dat hij geen idee heeft waar hij moet zijn. Op maps.me zie ik dat we in de buurt zijn. Hij vraagt constant de weg en bij bijna ieder huis stopt hij een zegt here. Ik ben nog geen 100 meter van mijn guesthouse en besluit afscheid van hem te nemen. Een jong meisje komt mij helpen. Zij spreekt Engels en loopt heel lief met mij mee. Voor de laatste meters moet ik, met rugzak, een steile helling trotseren en dan ben ik er. Bij mijn guesthouse krijg ik een standje. Ik had doorgegeven dat ik rond 2 uur zou arriveren. Het is nu half vier. Mijn schoenen moeten uit. Vanaf de veranda van de gemeenschappelijke ruimte heb ik een fantastisch uitzicht op de bergen. Meneer van het guesthouse wordt vriendelijker. Wat mijn plannen zijn? Eten! Ik heb wel trek. Zij hebben geen avondeten en in Kandy zijn er voldoende restaurants. Ik heb er één op het oog maar die is no good volgens meneer. Hij kan een tuktuk voor me regelen die mij naar en ander restaurant brengt. Als ik op schiet kan ik aansluitend naar een traditionele dansvoorstelling. De tuktuk zal op mij wachten. We rijden naar een troosteloos restaurant. Vlees eten lijkt mij hier geen goed plan. Mijn vegetarische noodles staan binnen 10 minuten op tafel. Een kwartier later zit ik weer in de tuktuk en ben ik op tijd bij het theater. Busladingen vol toeristen worden afgeleverd. De voorstelling begint en ik ben blij dat die niet zo lang duurt ;). Maak nog een wandeling rond het meer een wandel door naar een door de Loney Planet aanbevolen restaurant. Eet daar een heerlijke wrap met kip met mango en frietjes! Tijd om naar huis te gaan. Dat blijkt makkelijk gezegd dan gedaan. Ik was zo slim om aan mijn guesthouse het adres in het Sri Lankaans te schrijven. Ook deze tuktuk chauffeur kan de weg niet vinden en moet onderweg bellen naar mijn guesthouse voor instructies. Meneer van het guesthouse staat vaderlijk voor de deur op me te wachten wanneer wij de straat in rijden.

Woensdag breng ik het grootse gedeelte in de botanische tuin door. Het is een gigantisch terrein van 60 ha. Één van de belangrijkste botanische tuinen ter wereld, naar het schijnt. Hoewel de meeste bloemen zijn uitgebloeid, heb ik de tijd van mijn leven. Geniet van metershoge bamboe, varens, orchideeën en veel meer moois. Verbaas me hoeveel bloemen er ook bij ons voorkomen, zit geregeld op en bankje heerlijk te dromen. Met de bus hobbel ik terug naar Kandy. Eet karbool, een dunne roti gevuld met groente en kikkererwten. Donderdag is een cultureel dagje. Na het heerlijke ontbijt bezoek ik het nationaal museum. Het is een klein en mooi museum. Vooral van de sieraden kan ik genieten. Tussen de oude munten liggen Srilankaans/Nederlandse stuivers. Ik relax in een restaurantje en ga dan door naar de tempel met de tand van boeddha. Voor mannen en vrouwen zijn er aparte ingangen. Deze tempel is ooit gebombardeerd door de Tamiltijgers en de controle op tassen, etc. is nog steeds streng. Wanneer ik over het terrein loop, spreekt een Srilankaanse man mij aan. Where are you from? Een vraag die mij heel vaak wordt gesteld. Nederland. Tot mijn grote verbazing antwoordt hij in het Nederlands. Ik heb in Nederland gewoond. In Amsterdam. Grappig. We kletsen een tijdje. Zal ik met je meelopen naar de tempel? Ik bedank vriendelijk. Mijn ervaring is dat Srilankanen erg op geld zijn belust. Hij lijkt mijn gedachte te kunnen lezen. Ik wil geen geld. Toch heb ik er geen zin in. Ben je bang voor me, dringt hij aan. Ik leg nog vriendelijk uit dat ik liever alleen ga. Ik kan je veel uitleggen en dan kunnen we daarna iets drinken. Aan de lucht die om hem heen hangt, vermoed ik dat hij al genoeg heeft gedronken. Ik zwaai naar hem een loop verder. Ook hier is het druk. Voor de lokale bevolking is het een belangrijke heilige plek. Het is een mooie rijk versierde tempel. In de tempel krijg ik een visitekaartje van een man. De tand van boeddha is niet te zien. Die ik veilig opgeborgen achter een deurtje, verpakt in een gouden belvormige omhulsel, zie ik op een foto. Wanneer ik naar buiten loop, spreekt de man van wie ik eerder het visitekaartje heb ontvangen mij aan. Ben je al bij het museum geweest? Daar was ik naar op zoek. Hij wijst mij de weg. Om half zeven is er een speciale ceremonie. Dat moet je zeker zien. Ik wacht hier op je en dan kan ik je van alles uitleggen. Ik ben een reisgids. Ik heb goede recensies op Tripadvisor. Ik kan je veel van het land laten zien. Lees de recensies maar! Dat is voor jou als alleen reizende vrouw belangrijk. Safety is important. Voor de uitleg in de tempel hoef ik geen geld en kom hier om te bidden, ratelt hij door. Ik lach lief en heb al bedacht dat ik ook in hem geen zin heb. Ik bezoek het boeddha museum. Het is een grote tentoonstelling die een mooi overzicht geeft van boeddhisme in verschillende landen. Ik haal herinneringen op terwijl ik door landen als Vietnam, Myanmar, Thailand etc. loop. Ik sta verteld hoeveel sieraden en andere dure gebruiksvoorwerpen geofferd zijn aan de tand van boeddha. Het is alweer kwart over zes wanneer ik het museum uit wandel. Het is gaan regenen, heel hard. Ik loop nog de tempel in omdat ik allerlei tromgeroffel hoor. Ik sta een tijdje te kijken en word op mijn rug getikt. Het is de gids die ik probeerde te ontlopen. Het tromgeroffel houdt op en de mannen verdwijnen achter een deur. Ik ben wel nieuwsgierig wat er gaat gebeuren en loop mee met de gids. De ceremonie begint over een kwartier. Er staat een lange rij met voornamelijk de lokale bevolking. De toeristen lopen door naar boven. Wij wachten hier zegt de gids met een mandje bloemen in zijn hand. Waarom wordt mij niet duidelijk. Vergeet niet naar mijn website te kijken en dan kun je mij vanavond whatsappen, blijft hij geregeld herhalen. Het liefste loop ik weg maar mijn nieuwsgierigheid naar de ceremonie wint. Langzaam begint de rij te bewegen. Van een Srilankaanse vrouw die voor mij staat, krijg ik wat bloemen. Je kan ook geld offeren en je mag geen foto’s maken, legt de gids uit. Dan wordt het mij duidelijk. We gaan langs boeddha’s tand lopen. Het is een serieuze toestand. Ik vis 20 roepie uit mijn portemonnee. Loop langs een raampje en zie in de verte het belvormig ding waarin de tand zou zitten. Weet niet waar ik de bloemen moet laten en leg ze later op een altaar. Het regent nog steeds erg hard. De gids vertelt dat hij dichtbij woont en iedere dag naar de tempel komt. Zijn auto staat thuis anders had hij me weg gebracht. We kunnen beneden in de boekenwinkel wachten tot het ophoudt met regenen. Heb je een tuktuk nodig? Nee ik ga nog even wat eten, antwoord ik. Oh we kunnen samen eten. Een duidelijk geïrriteerde nee is mijn antwoord. Ik loop mee naar de boekwinkel. Whatsapp je mij nog vanavond? vraagt de gids. Ik ben er klaar mee of liever gezegd met hem. Ik loop de boekwinkel uit. De gids komt me achterna. Mijn boodschap is duidelijk. Hij geeft mij vriendelijk een hand. Nice to have met you! Ik trotseer de regen om er zeker van te zijn dat ik hem kwijt ben. Vind een KFC en eet frietjes! De rit naar mijn guesthouse verloopt volgens het bekende patroon. De tuktukchauffeur kan het niet vinden. Op maps.me zie ik dat deze een heel eind uit de buurt is. Er wordt weer gebeld met mijn guesthouse. Wanneer ik aankom, staat papa guesthouse weer buiten op me te wachten. De chauffeur doet zijn beklag, het adres op het papiertje zou niet goed zijn. Pappa guesthouse kijkt me lachend aan. Bad tuktukdriver, he should know.


Fietsen, tempels en safari

Dinsdagochtend zit ik voor negen uur op de fiets. Ik ga nog meer tempels bekijken. Deze  oude Koningsstad heeft ook boeddha's. Daar word ik altijd vrolijk van. Met mijn uitermate belabberde gevoel voor richting zijn dit soort uitstapjes altijd bijzonder spannend. Ik krijg goede instructies. Eenmaal op het terrein moet ik het allemaal kunnen vinden.  Het iEs ideaal weer voor een fietstocht. Zo een 25 graden en bewolkt. Het eerste deel van de tocht verloopt voorspoedig. Ik weet de hoofdingang te vinden en koop een kaartje. Het eten en overnachtingen zijn erg goedkoop. De toegangsprijzen voor bezienswaardigheden zijn, in verhouding, belachelijk hoog. Ik ben minstens € 25 kwijt. Ik begin in het museum. Ik maak een praatje met een gids die Nederlanders rondleidt. Waar kom je vandaan? Nederland antwoord ik. Kom je uit Suriname vraagt hij. Het is me al eerder gevraagd en dit is het eerste land waar men Suriname kent. Hij legt uit dat vooral oudere hindoestaanse Surinamers Sri Lanka bezoeken. Ik moet nog een stukje fietsen naar de oude stad en dan begint mijn tour echt. Het is er druk. Ook dit keer weer veel lokale bevolking maar ook westerse en Aziatische toeristen. Sri Lanka is niet echt een backpackland. Het zijn veel groepen toeristen of mensen die er voor kiezen om het land met een privéchauffeur te bezoeken. In een heerlijk tempo fiets ik over het terrein. De ruïnes liggen dichtbij elkaar. Bij iedere stop wordt je belaagd door verkopers. Het is iedere hetzelfde riedeltje; wanna buy moonstone, wanna buy boedha? No thank you! is mijn riedeltje. No thank you is all tourist say, bijt één van de verkopers mij toe. Bij een aantal grote boeddha’s neem ik de tijd om van alles te observeren. Ik vermaak me kostelijk met de apen, makaken, die de altaren leegroven. Eén gaat er met een hele kom rijst vandoor. Het is een dominant mannetje, de vrouwtjes hebben en rood gezicht, die niet van plan is om te delen. De rest van de groep moet het met de restjes doen die hij onderweg laat vallen. Van één van de bewakers begrijp ik dat ze zijn dol zijn op het middelste gedeelte van de lotusbloemen. Met open mond luister ik naar een Nederlandse bejaarde mevrouw die meer dan wijsneuzerig aan haar gids uitleg geeft over de boeddha's. Boeddha is heilig hier. Mocht je een tattoo of kledingstuk met de afbeelding van boeddha hebben kom je het land niet in. Overal wordt je gewaarschuwd om geen foto (selfie) met je rug naar boeddha te maken. Een Chinees uitziende meneer doet het toch en een bewaker staat meteen naast hem. De bewaker ziet er op toe dat hij de foto verwijderd. Mijn ronde door het complex zit er tegen één uur ‘s middags op. Het wordt donker en juist wanneer ik terug naar mijn guesthouse fiets, begint het hard te regenen. Mijn regenjas kan dergelijke buien niet aan. Ik ga schuilen in een restaurant en kan er meteen lunchen. Het eten is niet echt een groot succes maar ik zit droog. Na een half uurtje stopt het met regenen en kan ik weer op de fiets. Neem nog een toeristische route maar veel is er niet te zien. Siësta tijd!

Woensdagochtend word er vroeg op mijn deur geklopt. Het is de meneer van de safaritocht die persoonlijk uitleg komt geven. Ik kan mee met een groep en ga een nationaal park bezoeken waar niet veel toeristen naar toe gaan. Herten, vogels en olifanten ga ik zeker zien, verzekert meneer mij. Er leven ook luipaarden in het park maar hij kan niet garanderen dat ik die ga zien. Voor €30,- boek ik de trip. Om één uur s middags komt hij mij halen. Eigenlijk wil ik nog even mijn bed in maar het ontbijt staat al op tafel. Ik eet hoppers, een dun pannenkoekje van rijstemeel gevuld met rijst, geloof ik. Niet echt mijn favoriet. Breng de ochtend tuttend door. Het weer is heerlijk. De zon schijnt en het is zo een 27 graden. Het weer,tot nu toe, bevalt sowieso. Niet te warm maar vooral geen hoge luchtvochtigheid. Af en toe en bui, meestal aan het eind van de middag of ’s nachts. Ik moet geld pinnen. De eigenaar is zo lief om mij met de motor naar pinautomaat in het centrum te rijden. Dan word ik opgehaald. Ik mag plaatsnemen in de cabine de van de jeep. Na ruim een uur rijden, komen we aan in het park. We zijn met 2 jeeps en de groep bestaat uit 12 mensen. Na een kort bezoek aan het informatiecentrum begint de safari. Onwennig zit ik met 6 mensen in een jeep. Het dak gaat open zodat wij in de jeep kunnen staan. Waar komen jullie allemaal vandaan, vraagt een man in de hoop de stilte te doorbreken. Gedwee noemt iedereen zijn/haar land van herkomst. Het is een bont gezelschap; Argentinië, Spanje, Duitsland en nog een Nederlandse met en Srilankaanse vriend. De vraag naar land van herkomst is geen ijsbreker. Het onderlinge contact blijft minimaal. Al snel stopt de jeep. Een leguaan roept de bestuurder vrolijk. Het eerste uur zien we weinig. Vooral veel herten die verdacht veel op de damherten in Nederland lijken en pauwen. Ik zie alleen dieren die ik ook in eigen land zie, moppert de Duitse naast mij. We rijden een paar uur rond. Ondertussen klets ik een beetje met de Duitse. Het is een bosgebied. We rijden over de weg naar een ander gedeelte van het park. Het staan in de jeep heb ik al opgegeven wanneer de Duitse mij aantikt. Verscholen achter wat bomen en struiken staat een olifant. Het lijkt een kleintje. Gelukkig volgen er meer die zich wat makkelijk laten fotograferen. Wanneer het gaat schemeren, rijden we terug. Het is een lange rit en ik heb behoorlijke trek. We krijgen een banaan en een droog biscuitje. Tegen acht uur s avonds ben ik terug. Ik geniet van het avondeten. Kotlu, fijngesneden roti met groenten en ei. Ik heb het eerder gegeten en vind het erg lekker. De Srilankaanse keuken kent veel vegetarische gerechten die heerlijk smaken.   Voldaan duik ik mijn bed in. 


Op pad met Jagga

In Anuradhapura heb ik een guesthouse buiten het drukke centrum. Mijn guesthouse is een groot landhuis in een grote prachtige verzorgde tuin. Ik krijg een vriendelijk ontvangst van een voornaam uitziende man. Ook dit keer ben ik vroeg en moet nog even wachten tot mijn kamer klaar is. Voorzichtig vraag ik of ik hier mag roken. Sinds enkele jaren is er een verbod op roken in alle publieke ruimtes en dus ook op straat in Sri Lanka. Daarnaast zijn sigaretten net zo duur als in Nederland. Dus geen gesmokkel deze vakantie ;). In de tuin mag er gerookt worden. Terwijl ik geniet van mijn sigaretje wordt een jong stel afgezet door een tuktuk. De vrouw zegt vriendelijk gedag en begint al snel een kletspraatje. Zij reizen twee weken door Sri Lanka en dit is hun vijfde dag. Vandaag zijn ze vroeg op pad gegaan en vanmiddag reizen ze door naar een andere plaats. Mintale raden zij aan om zonsopkomst te bekijken. Zij zijn hiervoor vanmorgen om half 5 vertrokken. Laat ik net hebben geregeld dat ik in Mintale naar de zonsondergang ga kijken, een tijdstip dat veel beter bij mij past. Haar vriend is bezig het in elkaar zetten van zijn drone. Hij gaat een vlucht maken boven het huis. Al snel wordt hij omringd door met name mannen die meekijken. Hij is net een groot kind met dat ding, fluistert ze samenzweerderig. Ik moet hem ook de hele tijd complimenten geven, zegt ze lachend op zachte toon. Hij maakt wel mooie filmpjes en zij laat er één zien gemaakt op het strand. Het ziet er inderdaad er professioneel en gelikt uit. Mijn kamer is klaar en ik besluit nog even een klein dutje te doen. Rond vier zal ik door en tuktuk worden opgehaald. Het is geen presidentiële suite maar ik heb een heerlijke kamer met balkon en zitje. Geniet van een warme douche en duik mijn bed in om er zo’n twee uur later weer uit te komen.Terwijl ik wacht op mijn tuktuk klets ik verder met de jonge vrouw die ik eerder heb ontmoet. De eigenaar komt naar mij toe lopen. Mijn korte broek is net boven de knie en niet geschikt voor een bezoek aan de monnikenstad. Mijn shirt is oké. Ik verruil mijn korte broek voor een lange die niet geheel bij mijn T-shirt past. In mijn bonte outfit stap ik in de tuktuk en ontmoet Jagga, een kleine man (kleiner dan ik) met een vrolijke lach. Hij spreekt gebrekkig Engels. We bezoeken enkele ruïnes van de oude monnikenstad Mintale. Ik moet erg lachen om restanten een oude wc. Het stikt van de apen zoals ik ook in de reisgids heb gelezen. Ik krijg een serieuze uitleg van Jagga. De kleine met witte gezichten zijn makaken. Daarvoor moet ik echt oppassen. Ze zijn brutaal, slim en soms erg agressief. Ze stelen graag van alles. Een slag grotere apen met en zwart gezicht zijn niet zo gevaarlijk en komen ook niet heel dicht bij mensen in de buurt. Er zijn ook nog zeldzame apen met een baard. Maar die zal ik weinig tegenkomen. Dan rijden we door naar een heilige boom. Ik geniet van de rust. Zalig dat hier weinig toeristen zijn. Op naar de stoepa bovenop een berg waar ik de zon onder kan zien gaan. Ik moet nog zeker een uur geduld hebben maar kan in de tussentijd de omgeving bekijken voor ik naar boven klim. Al snel word ik aangesproken door een zuur kijkende meneer. Hij is gids en wil mij en rondleiding geven. Ik mag zelf beslissen hoeveel ik hem betaal. Daar heb ik geen zin in. Hij blijft als een klein kind dwingen en aandringen. Het is vandaag zijn verjaardag en hij heeft nog niets verdient. Daar ben ik niet van onder de indruk. Zwaar beledigd druipt hij af. Ik wandel in de omgeving en wordt begroet door een man die ik eerder met 2 toeristen ben tegen gekomen. Of hij met mij mee mag lopen en mij een en ander mag uitleggen. Hij hoeft geen geld. Hij maakt een vriendelijke indruk en kan mooi vertellen. Ook van hem krijg ik een les over de apen. Ik mag nooit mijn tas open maken wanneer ze in de buurt zijn. Dan denken ze dat er iets te halen valt. Eten moet ik al helemaal niet doen in nabijheid van de makaken. Ze zullen het eten proberen af te pakken en mij krabben of bijten! Bij een beet of krab moet ik heel snel naar het ziekenhuis voor een serie prikken tegen hondsdolheid. We wandelen via een mooie route waarmee we, zal naderhand blijken, heel handig de kassa ontwijken. Boven aangekomen heb ik een prachtig uitzicht. Ook op een rots die er uit ziet als op elkaar gestapelde grote keien. Het is daar een drukte van belang. Mijn nieuwe gids vindt dat ik lijk op een non die Mahinda, een leerling van Boeddha, heeft geholpen met het verspreiden van Boeddha’s leer….?! Ik geniet van de zonsondergang en wandel rustig naar beneden. Daar neem ik afscheid van mijn nieuwe gids. Op zijn aanbod om de volgende dag samen iets te gaan eten ga ik niet in.

Tegen acht uur s avonds ben ik weer bij mijn guesthouse. In Sri Lanka hebben ze nauwelijks restaurants. Eten doe je bij je guesthouse. Echt heel gezellig is het niet. De eigenaar legt uit dat hij alleen Srilankanen als gast heeft. Het avondeten is voor hen te duur. In mijn eentje eet ik een heerlijke maaltijd.

Terwijl ik op zondagochtend nog aan het uitbuiken ben van de maaltijd van de avond ervoor krijg ik een gigantisch ontbijt. Ik geniet van de pannenkoeken met kokos en suiker. De rest krijg ik niet op. Jagga komt mij om 10 uur ophalen. Tempels staan op het programma. Anuradhapura is een bedevaartsoord. Het is hier erg druk met voornamelijk in het wit gestoken lokale bevolking. De tempels zijn eigenlijk bijna allemaal stoepa’s. Een belvormig gebouw waar men met de klok mee om heen loopt. Er zijn weinig westerse toeristen en ik moet erg wennen aan de aandacht. Ongegeneerd word ik aangestaard. Lief terug glimlachen helpt niet. Meestal blijven ze mij met een wazige blik aanstaren. Alleen een poging om het gestaar op de foto vast te leggen zorgt voor een lach of wegdraaiende gezichten. Na ruim drie uur stoepa’s bekijken, geloof ik het wel. Ik bezoek nog een heilige boom waar veel mensen aan het bidden en mediteren zijn. Wanneer ik terugloop kan ik mijn schoenen niet meer vinden. Ik krijg hulp maar door taalbarrière is die weinig doeltreffend. Iemand wijst me op de shoecounter. Mevrouw van de shoecounter spreekt geen Engels en kan weinig met mijn paniekerig geroep ‘looking for black sneakers’. Vanuit mijn ooghoeken zie ik Jagga. Ik bleef kennelijk te lang weg en hij komt me zoeken. Al snel lukt het hem om mijn gympen vanachter de shoecounter te toveren. Wat ben ik opgelucht wanneer ik mijn gympen weer aan mijn voetjes heb. Op weg naar de tuktuk kijk Ik naar een slangenbezweerder met een loslopende lange dikke slang, twee aapjes op een fietsje waarvan één is aangekleed. Beide zijn met ijzerdraad om hun middel vastgebonden aan de fiets. Hij pakt zijn fluit en opent mandjes waar cobra’s uit verschijnen. Ik heb best wel trek. Jagga rijdt me naar een klein bakkerswinkeltje met een beperkt aanbod. Ik eet sandwiches waarvan ik niet goed weet wat er tussen zit en drink een colaatje. Morgen ga ik weer verkassen. Ik kan met de bus maar sluit een deal met Jagga. Hij rijdt me morgen naar mijn volgende bestemming Polonnaruwa, een rit van 2,5 in plaats van 3,5 uur met de bus. Wanneer hij mij afzet tegen drie uur ‘s middags, begint het heel hard te regenen. Tijd voor een dutje! Het avondeten is weer veel maar heerlijk en een beetje ongezellig in mijn eentje.

Dé volgende ochtend heb ik gezelschap bij het ontbijt. Een stel uit Slovenië. Zij zijn gisteravond aangekomen. Na hun vlucht vanuit Slovenië zijn ze meteen doorgereisd naar Anuradhapura. Ze zijn kapot. Het regenachtige weer van vandaag nodigt uit om niets te doen en ze vragen of ik toevallig weet of er iets in de buurt is waar ze een massage kunnen krijgen. Ik kan ze niet helpen. Al pratende komen we erachter dat we dezelfde terugvlucht hebben. See you on the plane or on the road, roepen ze bij het afscheid. Het grootste gedeelte van mijn ontbijt krijg ik mee voor onderweg. Het is een mooie tocht. Onderweg stoppen we en aantal keer om foto’s te maken en te kijken naar een olifant in de verte. Twee en een half uur later rijden we de tuin van mijn nieuwe onderkomen in. Ook dit keer heb ik een guesthouse geboekt buiten het centrum. Het ziet er prachtig uit. Very relaxed, roept Jagga. En dat is het zeker. Ik neem afscheid van Jagga. Ik vond het erg gezellig de afgelopen dagen. You are a friend, zegt hij terwijl hij instapt. Ik moet nog even wachten terwijl mevrouw mijn kamer schoonmaakt. Op internet had ik al gelezen dat zij veel vogels in de tuin heeft. Ook omdat zij hen voert. Ik geniet van kleine eekhoorns en prachtige gekleurde vogels. Mijn kamer is klaar. Wat is jouw programma voor vandaag, vraagt mevrouw in gebrekkig Engels. Lezen en van de tuin genieten, zeg ik lachend.


Daar ga ik (al)weer!

Op donderdagochtend trek ik met en lachend gezicht en mijn rugtas op mijn rug de voordeur dicht. Daar ga ik weer!!! Sri Lanka is dit keer de bestemming. Het blijft iedere keer spannend. Dit keer voelt het alsof ik me op onbekend terrein ga begeven. Met lichte bibberaties stap ik het vliegtuig in. Ook omdat ik maar 45 minuten overstaptijd heb in Doha. Om onduidelijke reden hebben we ruim een half uur vertraging op Schiphol. Ik land op Doha wanneer mijn aansluitend vlucht vertrekt. Er is geen reden voor paniek heeft een vriendelijke stewardess mij al verzekerd. Van een medewerker die bij de gate staat te wachten, krijg ik en nieuwe instapkaart voor een vlucht die anderhalf uur later vertrekt.

In Colombo is het even zoeken naar de taxichauffeur die mij komt ophalen. Maar dan zie ik een bordje met mijn naam er op. Nog voor inchecktijd, 11 uur doorheen lokale tijd, kom ik aan bij mijn hotel. Mijn kamer is nog niet klaar. Ik krijg een gratis upgrade naar de presidentiële suite. En presidentieel is de suite. Mijn huis past met gemak in de suite. In de badkamer staat een enorme jacuzzi. Ik voel me meteen een prinses en duik heerlijk mijn bed in. Na twee uurtjes slaap, ga ik naar het station om te kijken of ik nog een treinkaartje kan kopen. De treinen zijn onderverdeeld in 4 klassen; eerste, tweede met gereserveerde stoelen, tweede klas en derde klas. Het advies is om in de eerste of tweede klas met gereserveerde stoelen te reizen. Online treinkaartjes kopen is haast niet mogelijk en drie keer zo duur. Ik had al gezien dat de meeste treinkaartjes zijn uitverkocht.

Bij het station is het een drukte van belang. Er zijn er veel onduidelijke loketten met hele lange rijen. Na een aantal loketten heb ik in ieder geval 1 eerste klas -treinkaartje kunnen kopen. Van Kandy naar Newara Eliya. De rest van het traject zal ik in de 2e klas moeten reizen. Wat propvolle wagons en weinig kans op een zitplaats zal betekenen. De meneer achter het loket voor de trein van morgen heeft geen zin in mij… No ticket roept hij terwijl hij mij weg wuift. Alleen de kaartjes voor de 1e en 2e klas met gereserveerde stoelen kun je van tevoren kopen. De rest alleen op de dag zelf. Ik ben al erg blij met mijn ene kaartje. In meerdere reisgidsen heb ik gelezen dat Colombo weinig te bieden heeft en dat je de stad het beste zo snel mogelijk kunt verlaten. Met de tuktuk ga ik terug naar mijn presidentiële suite. Van de tuktuk krijg ik nog een korte rondleiding. Maandag is het een feestdag, onafhankelijkheidsdag. Er worden volop voorbereidingen getroffen. Podia worden opgebouwd en er is veel militair vertoon. Op advies van het hotel eet ik een hapje bij een, slechte, Chinees en lig vroeg in bed.

Veel te vroeg, 5 uur 's morgens, gaat zaterdag de wekker. Ik moet de trein van half zeven hebben en moet nog een kaartje kopen. De stad lijkt nog te slapen. Bij het station is het opnieuw druk, erg druk. Vanwege Onafhankelijkheidsdag hebben de Srilankanen een lang weekend. Ik koop en kaartje voor de 2e klas en een vriendelijke agent wijst me de weg naar het juiste perron. De trein komt binnen rijden en iedereen begint te rennen. Een meneer vraagt naar mijn kaartje. Ik moet voor in de trein instappen, maakt hij met handen en voeten duidelijk. De coupe zit al stampvol. Ik hoop dat er onderweg veel mensen zullen uitstappen maar na ruim 2 uur wordt duidelijk dat dit niet gaat gebeuren. Er stappen juist meer mensen in de trein. De treinrit is een avontuur. Om de haverklap komen verkopers met allerlei hapjes en dranken voorbij. Een vrouw wenkt mij. Ze gaat op haar tas zitten en maakt mij duidelijk dat ik dit ook kan doen. Ik neem plaats op mijn rugtas en het lukt mij zelfs om in slaap te vallen. Een slapend been wekt mij en heel oncharmant hijs ik mezelf omhoog. Very uncomfortable, zegt en man tegen mij. Waarom ik geen 1e klas kaartje heb gekocht…. Volgeboekt is mijn antwoord. Ik maak een praatje met hem. Zijn Engels is erg goed. Ik had verwacht dat meer Srilankanen Engels zouden spreken maar dat valt erg tegen. Na een treinreis van 4,5 uur ben ik Anuradhapura en stapt bijna de gehele trein uit. Anuradhapura is een bedevaartsoord voor boeddhisten. Kennelijk grijpen ze het lange weekend aan om op bedevaart te gaan. Ik probeer nog een keer of ik een treinkaartje kan kopen maar echt alles zit vol. Dan maar naar mijn guesthouse. Ik word door meerdere taxichauffeurs aangeklampt; need a taxi Madame? Hoeveel vraag ik aan een vasthoudend type. 200 roepie, omgerekend €1,-. Prima zeg ik. Dan komt een collega zich er mee bemoeien. Mijn guesthouse is erg ver, 500 roepie. Ja, 500 roepie papagaai de eerste chauffeur. Jaja, lekker toeristen oplichten, bijt ik hen toe en loop weg richting de goedkopere tuktuk’s. De chauffeur komt achter mij aan rennen 200 roepie is good! Ik stap in. Kennelijk heb ik hem op zijn hart getrapt met mijn opmerking dat hij een oplichter is. Tijdens de rit probeert hij mij er van te overtuigen dat dit niet zo is. Een boekje met recensies duwt hij onder mijn neus. Alsook zijn vergunning waarin duidelijk staat dat je niet mag oplichten. Ik heb met hem te doen en geef hem 100 roepie fooi.


Tam Coc en Hanoi

De dagen na mijn avontuur met de olijke Britten zijn voor mij heerlijk maar saai voor de lezer. Dinsdag is het heerlijk weer. Mijn homestay wordt gerund door een vader, moeder en miss Lien hun dochter die ik ergens eind 20 schat. Beide ouders zijn vriendelijke mensen en spreken geen woord Engels. Wanneer ik ga ontbijten, wenkt de vader naar me. Hij houdt 8 vingers omhoog. Ik begrijp er niets van. Hij straalt wel. Hij neemt me mee naar een schuurtje. Daar ligt de zwangere hond die niet meer zwanger blijkt te zijn. Voorzichtig pakt hij een heel klein hondje op die er nog niet echt heel schattig uit ziet. Snel legt hij het hondje tussen de rest van de puppy’s terug bij de moeder.

Het is heerlijk weer vandaag. Ik maak een wandeling. Na zo’n anderhalf uur wandelen, is de weg geblokkeerd door een groot hek. Ik keer noodgedwongen om en kom een Aziatische toerist op de fiets tegen. Of de weg verder op is afgesloten? Ja, helaas antwoord ik. Hij is lekker aan het fietsen en wil graag verder. Hij gaat even kijken. Al snel is hij terug. Ja, de weg is echt geblokkeerd, is zijn conclusie. We kletsen even wat. Ik heb nog een weggetje gezien en ga kijken waar ik dan terecht om. Dat gaat hij ook proberen en fietst vrolijk weg. In de verte zie ik hem het kleine weggetje in slaan. Om ook dit keer na enige tijd terug te keren. Hij komt mij tegemoet fietsen. Hij is gaan kijken maar de weg is doodlopend. Er staat alleen een huisje. Hij gaat een boottocht nemen. In deze omgeving kun je ook met een boot door het landschap varen. De roeisters roeien hier met hun voeten. Vanuit Hanoi zijn er vele dagtochten naar deze boottocht. ’s Middags is het erg druk op de rivier. Ik heb van vele het advies gekregen om of heel vroeg in de ochtend of aan het eind van de middag te gaan varen. Dan is het nog rustig. De boottocht duurt zo’n anderhalf uur. Dat is een mooie activiteit voor morgenochtend. Mijn bus naar Hanoi vertrekt om 13 uur. Ik wandel terug. Het heeft de afgelopen nacht gigantisch geregend. De rivier is overgelopen. Een tijd sta ik de kijken naar een kleine school vissen die naar het ondiepe gedeelte tussen de overgelopen rivier en de, overigens erg ongelijk, geasfalteerde weg is gezwommen. Met een paar achterwaartse salto’s springen ze naar het diepere gedeelte van de rivier. Tussen de waterlelies en andere mooie bloeiende waterplanten is het een drukte van belang. Ik zie grote, kleine vissen en salamanders zwemmen in het heldere water. Bijna fluorescerend turquoise libellen vliegen erboven. Rustig wandel ik terug naar de tempel die ik op de heenweg ben gepasseerd. Daar verkoopt een man koude dranken. In deze mooie omgeving geniet ik van een koude coca cola. Ik maak nog een paar foto’s en absorbeer de rust van deze prachtige omgeving. Mijn rammelende maag verstoort deze meditatie. Het al bijna drie uur ‘s middags. Na een wandeling van een klein half uur ben ik in het dorpje. Het eten in het noorden is wat beperkt. Je komt vaak dezelfde gerechten tegen. Van de Amerikaanse die ik in Sapa had ontmoet, heb ik gehoord dat je hier lekker Indiaas kan eten. In de dorpsstraat staan zo een tien tot vijftien restaurants Ik vind het enige Indiase restaurant. Eet samosa’s van een ander deeg dan dat ik ben gewend met een flauwe vulling. Wanneer ik terugloop naar mijn homestay begint het te regenen. Het kon niet beter. Kan ik lekker in bed de afgelopen aflevering van ‘Boer zoekt vrouw’ kijken. Die ik later via de Whatsapp met vrienden evalueer.

Woensdagmiddag verlaat Tam Coc en reis af naar Hanoi. Het heeft de hele ochtend heel hard geregend. Dus geen boottocht voor mij. Het stopt met regenen wanneer Miss Lien mij op de scooter naar het vertrekpunt van de bus rijdt. Onderweg begint de zon te schijnen. De bus stopt op een plek in Hanoi die ik ken. In Vietnam kun je maximaal ± € 78,- kunt opnemen. Ik ben dichtbij een bank waar je meer kunt pinnen. Mijn hotel is zo’n 20 minuten lopen. Het is spitsuur en het toeristisch gebied. Ik besluit met de motortaxi te gaan. De eerste chauffeur die me aanspreekt vraagt 150.00,- dong. Ik loop door. Hij komt achter me aan rennen. Voor 40.000,- dong, waarschijnlijk nog teveel, brengt hij mij naar m’n hotel. Ik heb een lekkere kamer en een bed met een zacht matras. In Vietnam zijn de meeste matrassen keihard en heb ik geregeld het gevoel op een plankje te hebben geslapen. Het is heerlijk weer in Hanoi de laatste dagen. De zon schijnt met af en toe wat bewolking maar dat is wel lekker in een stad. Af en toe waait er een verkoelend windje. Alleen de hoge luchtvochtigheid is een minpuntje. Met mijn waaier ga ik op pad. Ik bezoek een aantal musea, de grote markt en eet natuurlijk regelmatig. Trainstreet, een straatje met woonhuisjes heel dicht bij het treinspoor maakt indruk. Het is een toeristische attracties geworden. Naast de leuke cafeetjes en winkeltjes staan er ook een aantal piepkleine huizen. Daarin wonen de mensen onder erbarmelijke omstandigheden. Bij een aantal huizen kan ik naar binnen kijken en zie dat er alleen een twee persoons-bed in de woning past.

Na de natuur en de rust heeft de chaos van deze stad ook weer iets. De eindeloze stroom aan, volbeladen, scooters en het onophoudelijke getoeter. De trottoirs hebben geen functie voor voetgangers. Ze staan vol met geparkeerde scooters. Wanneer er geen scooters staan, wordt de stoep in beslag genomen door het terras van een restaurant. Er zijn veel grote en kleine straatrestaurants. In onooglijke keukens en soms half op straat worden heerlijke gerechten gekookt. Vaak Pho Bo, een lokale noodlesoep met rundvlees of een ander noedelgerecht. Op straat staan plastic krukjes en tafeltjes op kleuterschoolformaat waaraan de maaltijden worden genuttigd. Zaterdagavond, kort voor mijn vertrek, ga ik nog een keer op straat eten. Het is een druk en chaotisch terras. Ik word gedirigeerd naar een tafeltje ergens achterin. Ik neem plaats naast een jong Vietnamees stel. Al snel vraagt zij waar ik vandaan kom en raken we aan de praat. Haar naam is een onverstaanbare klank maar haar Engelse naam is Ella. Haar vriend heet Phong. Hij werkt in een Vietnamees bedrijf en heeft geen Engelse naam. Zij werkt voor een Koreaans bedrijf en doet iets financieels binnen het bedrijf. De voertaal is Engels. Net als vele Vietnamezen vindt zij het leuk om haar Engels te verbeteren en praat graag Engels. Het is een leuk gesprek. We wisselen over en weer informatie over onze landen uit. Ella en Phong wonen sinds enkele maanden samen. Dat valt niet mee. Ze hebben vaak ruzie over kleine dingen. Volgend jaar gaan ze trouwen. Ella vertelt dat de jongere generatie samen gaat wonen voor het huwelijk. Ze willen een of maximaal 2 kind(eren). Je ziet steeds vaker kleinere gezinnen. Zij komt uit een gezin van vier kinderen. Phong kan geen Engels praten maar verstaat het wel. Met Ella als vertaalster kletst hij gezellig mee. Beiden zijn hoger opgeleid en hebben, tot mijn verbazing, een moderne en geëmancipeerde visie over de positie van de vrouw. Wat een verschil met de positie van de vrouwen in de omgeving van Sapa, zo een vierhonderd kilometer van Hanoi. Daar gaan meisjes nauwelijks naar school, trouwen jong en krijgen ook jong kinderen. Het dagelijkse bestaan is er zwaar. Ella en Phong maken in de stad ook lange dagen. Officieel werkt Ella 8 uur per dag. Vaak werkt zij 12 uur op een dag. De overuren zijn onbetaald. Zij verbaast zich dat ik mijn overuren kan compenseren. Zij hebben beiden 12 vakantiedagen per jaar. Ik voel mij ontzettend verwend met mijn 25 dagen en de mogelijkheid om nog een extra week te ‘kopen’. Ondertussen geniet ik van een heerlijke bami en proef ik een stukje eend van Ella en Phong. We wisselen facebookgegevens uit en ik neem afscheid van hen. Een paar uur later neem ik afscheid van Vietnam en het heerlijke Hanoi. Met de eindeloze stroom scooters waar oversteken wel steeds makkelijker gaat om toch een angstig avontuur blijft. Het lekkere eten; de goed belegde knapperige stokbroodjes en de verse mangosap ga ik enorm missen. Ik heb ook deze keer enorm genoten. De natuur is indrukwekkend. Ik ben heerlijk tot rust gekomen en ook deze keer o zo blij dat ik deze mooie reizen kan/mag maken.

Cat Ba(h) een Tam Coc

Donderdagavond vertrek ik met de Spaanse richting Sapa om op de nachtbus te stappen. Ik heb ‘s middags al gegeten maar toen had zij geen trek. Kort voor vertrek wel. In Sapa heeft zij slechts een kwartier de tijd om drie happen soep te eten voordat wij instappen. Ik krijg een bed toegewezen en klim er lekker in. Van Anne heb ik een reiskussen gekregen en daar heb ik veel plezier van. Ik lees nog wat. Al snel gaan de lichten uit en valt iedereen in slaap. Af en toe word ik gewekt voor een plaspauze. Al slapend verloopt de reis voorspoedig. ’s Morgens word ik ruw gewekt. Last stop! Nog slaapdronken loop ik naar buiten. Ik moet nog even bijkomen. Net als alle anderen. De Spaanse denkt dat we nog op het vasteland zijn. Ik mail mijn homestay dat ik ben aangekomen en neem afscheid van de Spaanse. Terwijl ik wacht tot ik word opgehaald, kijk ik rond. De eerste aanblik van Cat Ba is weinig positief. Het heeft iets van een vergane glorie badplaats. Trung van mijn homestay komt mij op de motor halen. Veel positiever word ik niet tijdens de rit. Het is hier gelukkig warmer maar helaas bewolkt. Mijn homestay blijkt een hotel te zijn. Superkitsch ingericht. Ik heb een grote kamer. Ondanks dat ik redelijk goed heb geslapen, duik ik meteen m’n bed in een slaap nog een paar uurtjes. Op Cat Ba heb je een nationaal park. Ik overweeg een wandeling te boeken maar heb gelezen dat het flink blubberig kan zijn na regen. Ook is het flink klimmen…. De spierpijn van de vorige wandeling voel Ik nog. Ik wandel naar het centrum en ik ga zitten met mijn boek bij de pier. Daar zit ik een tijd heerlijk rustig te lezen. Dan terug naar mijn homestay voor het avondeten. Wel lekker dit concept en ik hoef niet op zoek te gaan naar een restaurant en ik eet in gezelschap. Vanavond zijn dat twee jonge Duitse stellen en een Spaanse man die een paar dagen vakantie aan zijn zakenreis heeft vastgeplakt. Het is een gezellige groep. Gelukkig wordt het niet laat omdat de meeste, alleen ik niet, morgen er vroeg uit moeten voor een excursie. De volgende ochtend ben ik zo blij met mijn beslissing om geen excursie te boeken. De regen komt met bakken uit de hemel vallen. Voor mij een goed excuus om de hele ochtend en een deel van de middag in bed te blijven met een goed boek. Tussen twee regenbuien door verlaat ik mijn homestay voor een hapje en een korte wandeling. Nog een dagje hier blijven, heeft voor mij geen zin. Ik speur nog een aantal weersites af. De weersverwachtingen voor mijn volgende bestemming zijn redelijk gunstig. Ik regel een busticket en boek een kamer. ’s Avonds eet ik met en klein groepje. De helft van een Duits stel, zij voelt zich na een boottocht in de stromende regen niet lekker, en een Belgisch stel.
De volgende dag vertrek ik vroeg. De zon schijnt en het eiland ziet er iets vriendelijker uit. Maar niet vriendelijk genoeg… Met genoegen stap ik in de minibus. Het Duitse stel gaat naar dezelfde bestemming. Zij zijn eerder vertrokken, hebben een onduidelijke omweg genomen en zitten ook in de bus. Ik ontmoet Maggi, een stoere Nieuw Zeelandse die ik tegen de 60 jaar schat. Ik zit gezellig met haar te kletsen. In de bus zit een Zuid-Amerikaans uitziend stel. Met verbazing kijk ik hoeveel selfies zij neemt….. Zo een vijf uur later rijden we Ninh Binh binnen. De zon is met ons meegereisd. In Ninh Binh neem ik afscheid van Maggi. Ik rijd door naar Tam Coc, een klein dorpje in de buurt. In Tam Coc eet ik nog wat met het Duitse stel voordat we afscheid nemen. Ik loop naar mijn verblijf en word ik blij. Wat een heerlijk uitzicht. Hoge Karstbergen tegen groene rijstvelden. Mijn homestay, blijkt opnieuw niet echt een homestay maar gewoon een guesthouse – achtig gebeuren zonder avondeten. Wat helemaal prima is. Het ontvangst is vriendelijk. Miss Lien kwebbelt en lacht veel en ik begrijp er alleen weinig van. Ik zet mijn tas in mijn kamer en puf ff uit. Miss Lien adviseerde mij om vandaag van het mooie weer te genieten. Gisteren heeft het hier de hele dag geregend. In de omgeving is genoeg te zien en te doen. Mijn homestay ligt aan de rand van het dorp en ik wandel zo de natuur in. Ik kom meteen tot rust tussen de hoge bergen en het groen. ’s Avonds loop ik naar het dorp voor het avondeten. Maak een praatje met Italianen die naast mij aan en tafeltje zitten en houd het kort. Deze vakantie ben ik niet zo sociaal. Bij aankomst vertelt miss Lien dat ik morgen en taxi kan delen met een Canadees stel die een tour gaan maken. Ze gaan een pagode bezoeken en een meer met veel grotten/ tunnels waar ik over heb gelezen en graag naar toe wil. De Italianen vertelden hoe indrukwekkend zij dit vonden. Tevreden ga ik slapen.
De volgende ochtend sta ik vroeg op. We vertrekken om acht uur en ik wil nog ontbijten. Een hoogzwangere hond van miss Lien is erg onrustig. Ik ontmoet de Canadezen die Britten blijken te zijn. Het is een saai uitziend stel van achter in de vijftig. Om 8 uur stappen we in de auto op naar de pagode. Kort wisselen we wat vriendelijkheden uit maar al snel is het stil in de auto. Bij de pagode wordt meteen duidelijk dat ik alleen de taxi met de Britten deel. Bij het uitstappen, zetten ze flink de pas er in en al snel zijn het twee stipjes. Ik wandel op mijn dooie gemak door het prachtige park. Twee uur later ben ik, zoals afgesproken, weer terug op de parkeerplaats. Ik ga nog snel naar toilet en kom Pete, de Britse man, tegen. Hij doet net of hij mij niet ziet. Wanneer we de auto weer instappen, kan Judy nog net en ‘that was beautifull’ uit haar mond krijgen. Ik geef een veel te lange versie van mijn beleving en het valt weer stil. We bezoeken nog een oude stad. Het is inmiddels erg warm en klam. In ruststand gutst het zweet over mijn rug. Bij één van de opdringerige verkoopsters koop ik een waaier. Ik kijk te lang naar de postkaarten van een andere verkoopster. Dit had ik niet moeten doen…. Ondanks mijn aanhoudende nee blijft zij me achtervolgen. Zodra ik ergens uit kom lopen, staat zij er weer. Eén van de andere verkoopster roept dat de postkaartenverkoopster zwanger is. Harteloos als ik ben, is dit geen reden om de lelijke ansichtkaarten te kopen. Op het laatst trek ik en sprintje, tot hilariteit van andere bezoekers, om van haar af te komen. Na dit avontuur rijden door naar Trang An. Hier gaan we een drie uur durende boottocht maken door grotten. Ik stap in het roeibootje met het gezellige Britse duo. We zijn nog geen vijf minuten onderweg of het begint keihard te regenen. Van de roeister kan ik een zeiltje lenen. Mijn regenjas is niet tegen de stortbui opgewassen. Terwijl mijn regenjas steeds meer aan mijn lijf begint te plakken, geniet ik van deze indrukwekkende omgeving. De metershoge begroeide bergen waar we tussen door varen. Dan varen we recht op een ‘gat’ in de berg af. Het is een tunnel door de berg. Het is er erg laag en we moeten flink bukken. Ook in de tunnel regent het. We komen uit in een omsloten meer en het is echt prachtig. Na een uur varen stopt het met regenen. De zon breekt door en de regenjas kan uit. Ik verbaas me over het heldere water en de diversiteit aan waterplanten waar kleine en grote vissen tussen door zwemmen. En dan die stilte….. Ik kom helemaal tot rust. Na bijna drie uur varen, zit deze prachtige tocht er op. We stappen in de taxi die keurig op ons staat te wachten. Het is een kort ritje naar onze homestay. Bij aankomst noemt Pete een heel lang getal op en duwt zijn rekenmachine(app) onder mijn neus. Your share, mompelt hij. Ik rond het naar boven af en geef mijn aandeel aan de taxichauffeur. Bedankt voor het delen van de taxi zeg ik nog maar Pete en Judy lopen al naar hun kamer. Met een glimlach op mijn gezicht loop ik naar de mijne.

Op naar Ta Van

Om vijf uur ben ik wakker en kan nog een beetje snoozen. Om kwart over zes heb ik mijn rekening betaald en wacht ik op de bus. Het blijft Azië met Aziatische tijden. Rond kwart voor zeven word ik opgehaald door een motortaxi en naar een andere locatie gebracht. In een ander hotel moet ik wachten op een minibus. Het blijft een onduidelijke toestand. Ik stap in de minibus om nog geen vijf minuten later weer over te stappen in een grote bus. Een slaapbus met alleen bedden. Op zich nog wel even lekker. Ik doezel weg en wanneer ik mijn ogen weer open zie ik prachtige groene bergen met af en toe een huis en regen! De rit duurt ruim zes uur. Wanneer wij richting Sapa rijden zie ik de prachtige bergen met terrassen rijstplantages. Ik verheug me op de wandelingen en foto’s die ik ga maken. Rond de bergen cirkelen dikke wolken en het is hier droog. De weg is erg kronkelig en vrij smal. Er is veel verkeer, waaronder grote vrachtwagens. Dat houdt de buschauffeur niet tegen om in te halen. Tot grote paniek van een man voor me die om de paar minuten oh my god, hell no of iets dergelijks. Het is duidelijk dat hij bang is. We klimmen flink en rijden opeens dikke wolken in. Rond half twee rijden we Sapa in. Het is groter dan verwacht en inderdaad vrij toeristisch. Er zou een taxi op mij wachten maar ik zie niemand. Van mijn homestay ontvang ik en e-mail. Of ik er al ben? Na wat over en weer e-mailen blijkt dat mijn bus te laat is en dat de taxi op een verkeerde plek op mij staat te wachten. In deze streek wonen onder andere de Hmongs, een stam kleine mensen met opvallende gezichten. De vrouwen dragen, net als ik, grote creolen in hun oren. Dit schept een band. You big earring, me big earring, family lachen de vrouwen mij toe. Eén van de vrouwen wil oorbellen ruilen maar daar zie ik van af. Het begint zachtjes te regenen en een dikke mist trekt op. Ik vis mijn regenjas uit mijn rugzak. Eindelijk is mijn motortaxi er. Ik krijg een pothelm op en dan vertrekken we. Ta van ligt zo een 10 kilometer van Sapa. Bij het verlaten van Sapa moet ik een onduidelijke belasting betalen van € 2,75. Voor de onderhoud van de weg kan het niet zijn….. want zoals de chauffeur mij al verzekerde is die ronduit slecht. Veel stenen en keien en diepe kuilen. De dikke mist met een zicht van 20 meter zorgt er voor dat ik daadwerkelijk niets van het schitterende landschap mee krijg. Desondanks geniet ik van het avontuur. Na ruim een half uur arriveer ik bij mijn homestay. Het is frisjes en door de dikke mist ook erg vochtig. Ik heb een zeer minimalistische kamer maar wel met heerlijk dik dekbed. Vlak na mijn aankomst begint het echt hard te regenen. Ik klets wat met deze en gene. Een Koreaanse broer en zus koken vanavond Koreaans. Voor één van de gerechten moeten pinda’s worden, gepeld. Al snel zit ik met zo en tien mensen pinda’s te peilen. Het is een gemixt gezelschap 2 jonge Duitse stellen die samen reizen, en alleen reizende Fransman, Amerikaanse, Portugese, een stille Spaanse en de Koreaanse broer en zus. Het is snel gezellig. We zijn allemaal teleurgesteld over het weer. Dat valt in Vietnam nu erg tegen. Heet is vooral de regen die roet in het eten gooit. In de homestay eten we samen. Het is een gezellige groep. Vooral de Koreanen, de Portugese en de Fransman zijn gangmakers. Na het heerlijke Koreaanse eten wordt er gedanst en laat de gastheer ons huis gestookte rijstwijn proeven. De stille Spaanse gaat helemaal los en is het nog lang gezellig.
Tot mijn grote genoegen schijnt woensdag de zon en kan ik voor het eerst zien waar ik eigenlijk ben. De bergen en het uitzicht zijn fantastisch. Zelfs de zon schijnt en de temperatuur is aangenaam. Met z’n zevenen gaan we en wandeling maken. Op advies van de gastvrouw verruil ik mijn gympen voor een stel kaplaarzen. Ik zie er verre van charmant uit maar tijdens wandeling kan ik ongestoord door de blubberige dikke klei stampen. Het is een mooie wandeling. Af en toe verschijnt er een dikke mist die gelukkig ook weer snel weg trekt. We worden vergezeld door een groep lokale Hmong- vrouwen als gids. De afdalingen zijn glibberig. De Hmongvrouwen bieden helpende handen. Ondanks de hulp lukt het mij niet om op mijn benen te blijven staan. De kaplaarzen hebben weinig grip en een ongetwijfeld komisch uitziende glijpartij eindigt voor mij op mijn billen. In mijn val neem ik een van de vrouwen mee. We kunnen er beiden erg om lachen. We bezoeken een dorp van een andere stam en genieten van een lunch. De Amerikaanse zoekt contact terwijl ik die probeer te vermijden. Ze begint steeds over ‘all the drama’ die op haar pad is gekomen en ik wil het niet weten. Het is hard werken om deze verhalen te vermijden. Sinds één jaar is zij een digitale nomade. Zij heeft online Engelse les aan Chinese kinderen. Na zo’n zes uur wandelen zijn we terug. De Portugese is eerder die dag vertrokken en ook van de Duitsers en de Fransman nemen we afscheid. Ook ik maak plannen voor de volgende bestemming. Morgen ga ik met de nachtbus naar het eiland Cat Ba. Een reis die zeker 14 uur in beslag zal nemen. In een andere groepsamenstelling eten we samen. Zo gezellig als gisteren wordt het niet. Ik ben ook moe van de wandeling en ga vroeg slapen.
Het is nu donderdag terwijl ik dit verhaal aan het schrijven ben. Het is weer net zo mistig en koud als bij aankomst. Ik hang een beetje rond, klets af en toe met de Amerikaanse. De Spaanse gaat vanavond ook naar Cat Ba. Haar Engels en mijn Spaans zijn zo beroerd dat het niet heel gezellig zal worden. Wel kan de kosten voor de taxi delen ?.




Luier dan lui

Ook zondagochtend slaap ik heerlijk lang uit en mis opnieuw het ontbijt. Tegen 11 uur wil ik richting het historisch museum. Nog net op tijd lees ik dat zij tussen 12 en 13 uur gesloten zijn. Tijd voor een laat ontbijtje. Ik wandel rustig naar het museum. Ik loop naar binnen langs de detectiepoortjes. Een bewaker gaat op in haar borduurwerk en de ander in zijn telefoon. Ik zoek naar de kassa maar die kan ik niet vinden. Dan maar het museum in. Het is een mooi museum. Vooral de gebruiksvoorwerpen, houtsnijwerk en sieraden vind ik erg mooi en verfijnd. Rook nog een sigaretje in de tuin en zie vanuit mijn ooghoeken de kassa. Gemist dus. Aan het eind van de middag heb ik een streetfoodtour geboekt. Ik word opgehaald door Helena de gids, en jong Vietnamees meisje die dit als bijbaan zo een twee keer per week doet. Het is een klein groepje twee Duitse jonge vrouwen die beiden in Singapore wonen en lesgeven op een Duitse school en ik. Helena stapt flink door. We beginnen met een heerlijke pannenkoek en lopen door naar een tentje waar ze echt lekker belegde stokbroden verkopen. In ruim drie uur eten we 6 gerechten. Alleen een van de desserts vind ik niet lekker. Het zijn stukjes gelei met zwarte bonen in een onduidelijk watertje. Het geheel sluiten we af met koffie, eggcoffee. Koffie met opgeklopt eigeel met gecondenseerde melk. Het geheel doet aan rauw koekdeeg met een koffiesmaak denken. Ik neem afscheid van de gids en de twee Duitse dames en wandel voldaan terug naar mijn hotel. Hoewel dit heerlijke luie tempo mij bevalt, is het tijd voor actie. Ik boek een busreis naar Sapa. Ik vertrek dan dinsdag om 6.30 uur in de ochtend. Are you sure? vraagt miss Angela van de receptie. Because you always sleep late. Ik moet erg lachen, ik slaap uit omdat ik op vakantie ben, leg ik uit. Het gaat me lukken om op tijd te zijn, verzeker ik haar. Omdat te bewijzen mis ik maandag opnieuw mijn ontbijt. Voor de lezers deze is tot 9.30 uur. Het is vandaag zonnig en ik begin met een wandeling naar de grote markt waar ik ontbijt/ brunch met een heerlijk soepje. Ik kijk mijn ogen uit, verbaas me over twee schildpadden met een zachte schild die binnenkort in een gerecht zullen verdwijnen. Na de markt strijk neer op een terras dat uitkijkt over het meer. Om vervolgens een broodje te eten in de zaak waar we gisteren ook zijn geweest met de foodtour.
Van vrienden heb ik begrepen dat Sapa vrij toeristisch is. Heel avontuurlijk heb ik een homestay in een gehucht, Ta Van, tien kilometer buiten Sapa geboekt. Miss Angela van de receptie belt met de homestay en regelt dat ik die een motortaxi zal worden opgehaald. Zij is zo lief om mij haar mobiele telefoonnummer te geven zodat ik haar kan whatsappen bij vragen. Ik schrijf mijn verhaal voor mijn blog en dan is het alweer tijd voor het avondeten. Omdat ik vroeg op moet, lig ik bijtijds in mijn bed.