Dawei en stranden
Vrijdag 14 februari verlaat ik Ye. Ik heb de luxe dat de bus mij komt ophalen. De bus vanuit Mawlamyine stopt bij het ressort om mij op te halen. Om hoe laat precies is niet duidelijk. Ergens tussen 9.00 en 9.30 uur. Ik klets met de stiefdochter van David, Emma. Ze is 11 jaar oud , spreekt goed Engels, is schattig en bijdehand. Bij het ontbijt neemt zij de bestelling op die ze vertaalt voor het keukenpersoneel die ze haar zussen noemt. Ze zijn niet mijn echte zussen hoor, verduidelijkt ze. Om kwart over negen hoor ik getoeter. De bus! Ik ga naast twee vriendelijke vrouwen zitten. Ze spreken beide redelijk Engels. Om vier uur zijn ze opgestaan voor hun reis naar Dawei. Ze hebben beide veel mandjes bij zich waar je de vrouwen hier boodschappen mee ziet doen. Het liefst neem ik heel veel mandjes mee terug naar huis. De rugtas staat het alleen niet toe. In Ye stappen veel mensen uit en staan er ook mensen te wachten om in te stappen. Ook het ouder Duits echtpaar die ik sinds Kinpun tegen kom. De vrouw spreekt geen Engels. Haar echtgenoot wel. Hij houdt wel van kletspraatjes en is bij mij aan het goede adres. Ze reizen al jaren in zuidoost Azië. Hij wil nog graag naar zuid en midden Amerika. Net als ik is hij meerdere keren met een Spaanse cursus gestart maar op een of andere manier belanden ze altijd in Azië. Ik vertel dat ik het plan had om dit jaar naar Nicaragua of Guatemala te gaan maar dat de onrustige situatie in Nicaragua en de dure vliegtickets naar Guatemala hebben mij weer hier doen belanden. We stoppen bij een soort grenspost. In de bus zit nog een stel uit Tsjechië. De toeristen moeten hun paspoorten laten zien. Er is speciale aandacht voor mijn paspoort en er worden zelfs foto's van genomen. Na de inspectie mogen we doorrijden. Tegen 2 uur stopt de bus. We zijn in Dawei. Op de motortaxi ga ik naar mijn hotel. Ik heb trek (wanneer eigenlijk niet).Van het opnieuw erg vriendelijke personeel krijg ik de tip om dichtbij iets in in één van de koloniale huizen iets te gaan eten. Ze hebben er ook een reisbureau die ook dagtrips naar een van de stranden aan bieden. Je hebt hier mooie stranden die niet makkelijk bereikbaar zijn. Voor sommige moet je zelfs heel veel moeite doen. Van de Duitser heb ik begrepen dat het Tsjechische stel naar een strand wil waarvoor je lang op de scooter moet zitten, door mangrovebossen moet lopen om bij het, prachtige, strand te komen. Na de lunch wandel ik door de stad die dorps aan voelt. Doe een klein dutje en ga eten bij en restaurant dat goede recensies op tripadvisor krijgt. De bestelde kip massala valt tegen. Wanneer ik terug kom in mijn hotel hangt er een mandje mandarijnen en chocolaatjes aan de deurknop. Zaterdag kan ik uitgeslapen. Het ontbijt in het hotel valt erg tegen. Ik ga hier weer naar een tempel toe, waar ik weer van geniet. Ik maak een stop voor een vroege lunch. Ik loop binnen bij een leuk klein restaurant. Waar ik wil zitten, vraagt de eigenaresse. Ze hebben ook een tuintje. Ik ga buiten zitten. Al snel vraagt ze of ik Nederlands ben. Na mijn bevestigend antwoord, praat ze Nederlands tegen me. Volgens mij kom je uit Amsterdam. De eigenaresse het Esther. Ze woont een paar maanden samen met haar Myanmarese man en hun 2 schattige dochters in Dawei en 7 maanden in Den Bosch. Sinds een paar maanden hebben ze dit restaurant. Samen met een partner zijn ze eerder een restaurant begonnen. Daar zijn ze voortijdig mee gestopt nadat ze door hem zijn opgelicht. Esther heeft net kaneelbollen gebakken. Ik bestel er één en drink er een blauwe ijsthee bij. Ik praat met haar kinderen. De gesprekjes met haar jongste dochter, 3 jaar, zijn kort. Die zegt op alles nee! De oudste van 7 jaar oud is een talenwonder. Ze spreekt 4 talen. Esther komt gezellig bij me zitten. Ik vraag haar advies naar welk strand ik het beste kan gaan. Op de kaart laat ze mij wat opties zijn. Zij kennen een aantal taxichauffeurs die me voor een goede prijs daar naar toe kunnen brengen. Op advies van haar man ga ik met een motortaxi. Ik geef Esther mijn telefoonnummer zodat ze mij nog kan appen om afspraken te bevestigen. Ik wil nog naar de markt en ze legt uit dat er verschillende markten door de stad zijn verspreid. Eet nog bruin brood dat Esther zelf bakt met een lekkere tonijnsalade. Esther gaat alleen een weekje naar Thailand en nodigt me uit voor haar afscheidsfeestje morgenavond. Met een volle buik en veel informatie ga ik op stap. Eerst naar de grote overdekte markt. Na een korte siësta naar kleinere markten aan de rivier. Het is weer tijd om te eten. Een beetje moe van rijst en noedels ga ik naar een westers restaurant gerund door een Frans echtpaar. Ik eet een hamburger met zelfgemaakte ketchup van groene tomaten. Een oudere Duitse hippie met dreadlocks in de paar haren die hij nog op zijn hoofd heeft, schuift aan. Hij logeerde ook in het ressort bij David. Hij reist al 30 jaar in Azië. Hij woont bij zijn ouders en werkt en paar maanden per jaar als verpleegkundige. De rest van het jaar reist hij. Vrijdag word ik opgehaald door Ko Mak. Die spreekt geen woord Engels. We rijden naar het restaurant van Esther. Daar vraagt hij nogmaals wat het programma is. Ik ga eerst naar San Maria beach. Een heel rustig strand één restaurant. Ik kan daar een paar uur chillen en eventueel kanoën. Dat laatste laat ik uit mijn hoofd. Ik heb eerder gekanoed en kan er niets van. Voordat je het weet, dobber ik ergens in open ze rond. Ko Mak zal mij daarna naar Muang Magan beach rijden. Dat strand is dat minder mooi is maar er zijn strandtenten en er komen locals in het weekend relaxen. Esther weet een leuke strandtent. Ik kan daar naar de zonsondergang kijken. Ko Mak zal me daar rond half zeven ophalen. We gaan op pad. Het is zeker een uurtje rijden. Ik zie verlaten stranden. De eerste stop is bij een tempel. Niet zo een mooie. Er is iets met het geheugen van Ko Mak… Muang Magan zegt hij. Nee San Maria beach. Hij gelooft me niet en belt met de man van Esther. Ko Mak moet vervolgens de weg vragen. Na twintig minuten komen we er aan. Het restaurant wordt druk bezocht wordt door locals. Ik heb trek. Er is een buffet. Eet een pittig gerecht met kousenband en kip. De aardige ober komt mij typische Myanmarees nagerecht brengen. Bruine sticky rice met kokosmelk. Ik maak een lange wandeling over een totaal verlaten strand. Ben gefascineerd door kunstwerkjes in de vloedlijn. Waarschijnlijk het versierde huisje van kleine krabbetjes. Na een paar uurtjes verlos ik Ko Mak uit zijn lijden. Hoewel hij kletsend met andere chauffeurs op mij wacht. Dan door naar Muang Magan. Ko Mak laat zien waar ik ‘Freedom' de door Esther geadviseerde strandtent kan vinden. Het strand is niet zo mooi als San Maria beach. Er ligt best wel wat aangespoeld plastic en geen schouwspel van locals die van de zondag genieten. Ik loop naar Freedom. Een oudere man met krulsnor zegt vriendelijk gedag. Er zit nog een jongere man. De sfeer bevalt me niet. Ga op een bankje in de zon zitten en schrijf aan één van mijn vorige verhalen. Ondertussen ben ik een luistervink. De krulsnor en de jongere man wisselen verhalen uit waar ze in Azië zijn geweest en lijken elkaar af te troeven. Twee jonge Italianen voegen zich bij het gezelschap. Ze hebben net 24 uur gereisd vanuit Thailand. De krulsnor vertelt van alles over slangen. De eigenaren van het restaurant waar ik gisteravond heb gegeten, komen binnen lopen en begroeten de aanwezigen. Ze zijn vrij vandaag roepen ze luid. Ze genieten er overduidelijk van. De vrouw is al aardig dronken en gaat in een hangmat heel hard schommelen. Nogal hysterisch kondigt ze aan dat ze misschien wel gaat overgeven. Biertjes worden besteld. Ik irriteer me mateloos en besluit de zonsondergang, over ruim 2 uur, niet af te wachten. Ik app Esther dat Ko Mak me niet meer hoeft op te halen en regel een motortaxi, de jongen achter de bar, die mij terug naar Dawei rijdt. Omdat Esther mijn bericht nog niet heeft gelezen loop ik naar hun restaurant. Ze zijn gesloten en gaan om 5 uur open. Ik besluit wat te gaan eten en dan terug te komen zodat ze Ko Mak kunnen afbellen. Terwijl ik naar Monday, waar ze lekkere hamburgers schijnen te verkopen, hoor ik getoeter. Tot mijn grote opluchting is het Ko Mak. Ik vertel hoe blij ik ben dat ik hem zie zodat hij niet voor niets naar Muang Magan rijdt. Hij begrijpt er niets van. Ik geef hem zijn geld. Hij gebaart dat ik achter op kan zitten zodat hij me naar mijn hotel kan brengen. Ik gebaar dat ik ga eten. Na een dutje ga ik in het restaurant van Esther eten voor haar feestje. Het is rustig. Ik nestel mezelf in een heerlijke stoel bestel een pizza en de blauwe ijsthee. Esther vertelt dat de muzikanten, een jong stel, nog even wat eet en dan in de tuin gaan spelen. Tot mijn grote schrik komt de krulsnor binnen lopen. Of hij bij me mag komen zitten? De krulsnor heet Maarten, komt uit Duitsland en woont al jaren in Azië. Hij begint eindeloos te vertellen over gifslangen. De reden voor zijn verblijf hier. Helemaal duidelijk wordt het me niet. Hij doet geen onderzoek naar soorten gifslangen. Hij weet dat veel mensen door gifslangen worden gebeten en niet in het ziekenhuis aankomen. Op mijn vraag of hij wil onderzoeken of ze overlijden of andere behandelmethoden hebben, antwoordt hij dat hij dat niet wil weten. Hij wil niets leren over de cultuur of behandelmethoden. Hij wil dat mensen naar hem worden verwezen zodat hij hen kan informeren. Hij is arts maar wil niet zijn westerse kennis over gifslangen opdringen?! Hij wil hier gewoon zijn en begint een heel filosofisch verhaal over hier zijn, zonder onder druk te staan van tijd en doelen. Ik krijg een Werner-visioen. Mijn pizza heb ik op en gelukkig begint de muziek in de tuin. Het jonge stel zingt lieve liedjes. Zij heeft een mooie stem. Na een paar nummers neem ik afscheid van Esther, haar man en kinderen en zwaai naar de krulsnor.
Reacties
Reacties
Hé Marisca! Elk verhaal gelezen en wat kan jij mooi beeldend schrijven. Ik zie het ook allemaal voor me. Zo te lezen ben je heerlijk aan het genieten:) doe dat voordat je hiet weer terug in de kou bent;) liefs!
Wat geef je alles door wat je beleeft hele leuke verhalen en bewonderd
je .
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}